Vervoeging van het werkwoord missverstehen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord missverstehen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "missverstehen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich missverstehe
- du missverstehst
- er/sie/es missversteht
- wir missverstehen
- ihr missversteht
- Sie missverstehen
Perfekt
- ich habe missverstanden
- du hast missverstanden
- er/sie/es hat missverstanden
- wir haben missverstanden
- ihr habt missverstanden
- Sie haben missverstanden
Präteritum
- ich missverstand
- du missverstandst
- er/sie/es missverstand
- wir missverstanden
- ihr missverstandet
- Sie missverstanden
- ich missverstand
- du missverstandest
- er/sie/es missverstand
- wir missverstanden
- ihr missverstandet
- Sie missverstanden
Plusquamperfekt
- ich hatte missverstanden
- du hattest missverstanden
- er/sie/es hatte missverstanden
- wir hatten missverstanden
- ihr hattet missverstanden
- Sie hatten missverstanden
Futur I
- ich werde missverstehen
- du wirst missverstehen
- er/sie/es wird missverstehen
- wir werden missverstehen
- ihr werdet missverstehen
- Sie werden missverstehen
Futur II
- ich werde missverstanden haben
- du wirst missverstanden haben
- er/sie/es wird missverstanden haben
- wir werden missverstanden haben
- ihr werdet missverstanden haben
- Sie werden missverstanden haben
Vervoeging van het werkwoord "missverstehen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- missverstehe (du)
- missverstehen wir
- missversteht ihr
- missverstehen Sie
- missversteh (du)
- missverstehen wir
- missversteht ihr
- missverstehen Sie
Vervoeging van het werkwoord "missverstehen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich missverstehe
- du missverstehest
- er/sie/es missverstehe
- wir missverstehen
- ihr missverstehet
- Sie missverstehen
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe missverstanden
- du habest missverstanden
- er/sie/es habe missverstanden
- wir haben missverstanden
- ihr habet missverstanden
- Sie haben missverstanden
Konjunktiv I Futur I
- ich werde missverstehen
- du werdest missverstehen
- er/sie/es werde missverstehen
- wir werden missverstehen
- ihr werdet missverstehen
- Sie werden missverstehen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde missverstanden haben
- du werdest missverstanden haben
- er/sie/es werde missverstanden haben
- wir werden missverstanden haben
- ihr werdet missverstanden haben
- Sie werden missverstanden haben
Vervoeging van het werkwoord "missverstehen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich missverstände
- du missverständest
- er/sie/es missverstände
- wir missverständen
- ihr missverständet
- Sie missverständen
- ich missverstünde
- du missverstündest
- er/sie/es missverstünde
- wir missverstünden
- ihr missverstündet
- Sie missverstünden
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte missverstanden
- du hättest missverstanden
- er/sie/es hätte missverstanden
- wir hätten missverstanden
- ihr hättet missverstanden
- Sie hätten missverstanden
Konjunktiv II Futur I
- ich würde missverstehen
- du würdest missverstehen
- er/sie/es würde missverstehen
- wir würden missverstehen
- ihr würdet missverstehen
- Sie würden missverstehen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde missverstanden haben
- du würdest missverstanden haben
- er/sie/es würde missverstanden haben
- wir würden missverstanden haben
- ihr würdet missverstanden haben
- Sie würden missverstanden haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
beschaffeneckenirisierenkäsenmathematisierenmissglückenmißtrauenmistenmoussierenpausenrenovierenunterfahrenvorklären
