Vervoeging van het werkwoord maskieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord maskieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "maskieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich maskiere
- du maskierst
- er/sie/es maskiert
- wir maskieren
- ihr maskiert
- Sie maskieren
Perfekt
- ich habe maskiert
- du hast maskiert
- er/sie/es hat maskiert
- wir haben maskiert
- ihr habt maskiert
- Sie haben maskiert
Präteritum
- ich maskierte
- du maskiertest
- er/sie/es maskierte
- wir maskierten
- ihr maskiertet
- Sie maskierten
Plusquamperfekt
- ich hatte maskiert
- du hattest maskiert
- er/sie/es hatte maskiert
- wir hatten maskiert
- ihr hattet maskiert
- Sie hatten maskiert
Futur I
- ich werde maskieren
- du wirst maskieren
- er/sie/es wird maskieren
- wir werden maskieren
- ihr werdet maskieren
- Sie werden maskieren
Futur II
- ich werde maskiert haben
- du wirst maskiert haben
- er/sie/es wird maskiert haben
- wir werden maskiert haben
- ihr werdet maskiert haben
- Sie werden maskiert haben
Vervoeging van het werkwoord "maskieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- maskiere (du)
- maskieren wir
- maskiert ihr
- maskieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "maskieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich maskiere
- du maskierest
- er/sie/es maskiere
- wir maskieren
- ihr maskieret
- Sie maskieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe maskiert
- du habest maskiert
- er/sie/es habe maskiert
- wir haben maskiert
- ihr habet maskiert
- Sie haben maskiert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde maskieren
- du werdest maskieren
- er/sie/es werde maskieren
- wir werden maskieren
- ihr werdet maskieren
- Sie werden maskieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde maskiert haben
- du werdest maskiert haben
- er/sie/es werde maskiert haben
- wir werden maskiert haben
- ihr werdet maskiert haben
- Sie werden maskiert haben
Vervoeging van het werkwoord "maskieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich maskierte
- du maskiertest
- er/sie/es maskierte
- wir maskierten
- ihr maskiertet
- Sie maskierten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte maskiert
- du hättest maskiert
- er/sie/es hätte maskiert
- wir hätten maskiert
- ihr hättet maskiert
- Sie hätten maskiert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde maskieren
- du würdest maskieren
- er/sie/es würde maskieren
- wir würden maskieren
- ihr würdet maskieren
- Sie würden maskieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde maskiert haben
- du würdest maskiert haben
- er/sie/es würde maskiert haben
- wir würden maskiert haben
- ihr würdet maskiert haben
- Sie würden maskiert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
benagelndurchsickerninaktivierenlostretenmarmelnmasernmassakrierenmaternmitschwingenonanierenreinklebenumschwenkenvorbeischieben