Vervoeging van het werkwoord manufakturieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord manufakturieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "manufakturieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich manufakturiere
- du manufakturierst
- er/sie/es manufakturiert
- wir manufakturieren
- ihr manufakturiert
- Sie manufakturieren
Perfekt
- ich habe manufakturoren
- du hast manufakturoren
- er/sie/es hat manufakturoren
- wir haben manufakturoren
- ihr habt manufakturoren
- Sie haben manufakturoren
Präteritum
- ich manufakturor
- du manufakturorst
- er/sie/es manufakturor
- wir manufakturoren
- ihr manufakturort
- Sie manufakturoren
Plusquamperfekt
- ich hatte manufakturoren
- du hattest manufakturoren
- er/sie/es hatte manufakturoren
- wir hatten manufakturoren
- ihr hattet manufakturoren
- Sie hatten manufakturoren
Futur I
- ich werde manufakturieren
- du wirst manufakturieren
- er/sie/es wird manufakturieren
- wir werden manufakturieren
- ihr werdet manufakturieren
- Sie werden manufakturieren
Futur II
- ich werde manufakturoren haben
- du wirst manufakturoren haben
- er/sie/es wird manufakturoren haben
- wir werden manufakturoren haben
- ihr werdet manufakturoren haben
- Sie werden manufakturoren haben
Vervoeging van het werkwoord "manufakturieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- manufakturiere (du)
- manufakturieren wir
- manufakturiert ihr
- manufakturieren Sie
- manufakturier (du)
- manufakturieren wir
- manufakturiert ihr
- manufakturieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "manufakturieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich manufakturiere
- du manufakturierest
- er/sie/es manufakturiere
- wir manufakturieren
- ihr manufakturieret
- Sie manufakturieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe manufakturoren
- du habest manufakturoren
- er/sie/es habe manufakturoren
- wir haben manufakturoren
- ihr habet manufakturoren
- Sie haben manufakturoren
Konjunktiv I Futur I
- ich werde manufakturieren
- du werdest manufakturieren
- er/sie/es werde manufakturieren
- wir werden manufakturieren
- ihr werdet manufakturieren
- Sie werden manufakturieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde manufakturoren haben
- du werdest manufakturoren haben
- er/sie/es werde manufakturoren haben
- wir werden manufakturoren haben
- ihr werdet manufakturoren haben
- Sie werden manufakturoren haben
Vervoeging van het werkwoord "manufakturieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich manufakturöre
- du manufakturörest
- er/sie/es manufakturöre
- wir manufakturören
- ihr manufakturöret
- Sie manufakturören
- ich manufakturöre
- du manufakturörst
- er/sie/es manufakturöre
- wir manufakturören
- ihr manufakturört
- Sie manufakturören
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte manufakturoren
- du hättest manufakturoren
- er/sie/es hätte manufakturoren
- wir hätten manufakturoren
- ihr hättet manufakturoren
- Sie hätten manufakturoren
Konjunktiv II Futur I
- ich würde manufakturieren
- du würdest manufakturieren
- er/sie/es würde manufakturieren
- wir würden manufakturieren
- ihr würdet manufakturieren
- Sie würden manufakturieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde manufakturoren haben
- du würdest manufakturoren haben
- er/sie/es würde manufakturoren haben
- wir würden manufakturoren haben
- ihr würdet manufakturoren haben
- Sie würden manufakturoren haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
bemäntelndurchschneidenimmatrikulierenjazzenlosschlagenmangenmanschenmärkenmarmelnmitregierenoffenbarenreinenumschmeichelnvorbeimogeln