Vervoeging van het werkwoord lobpreisen in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord lobpreisen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "lobpreisen" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich preise lob
  • du preist lob
  • er/sie/es preist lob
  • wir preisen lob
  • ihr preist lob
  • Sie preisen lob

Perfekt

  • ich habe lobgepriesen
  • du hast lobgepriesen
  • er/sie/es hat lobgepriesen
  • wir haben lobgepriesen
  • ihr habt lobgepriesen
  • Sie haben lobgepriesen

Präteritum

  • ich pries lob
  • du priesest lob
  • er/sie/es pries lob
  • wir priesen lob
  • ihr prieset lob
  • Sie priesen lob

Plusquamperfekt

  • ich hatte lobgepriesen
  • du hattest lobgepriesen
  • er/sie/es hatte lobgepriesen
  • wir hatten lobgepriesen
  • ihr hattet lobgepriesen
  • Sie hatten lobgepriesen

Futur I

  • ich werde lobpreisen
  • du wirst lobpreisen
  • er/sie/es wird lobpreisen
  • wir werden lobpreisen
  • ihr werdet lobpreisen
  • Sie werden lobpreisen

Futur II

  • ich werde lobgepriesen haben
  • du wirst lobgepriesen haben
  • er/sie/es wird lobgepriesen haben
  • wir werden lobgepriesen haben
  • ihr werdet lobgepriesen haben
  • Sie werden lobgepriesen haben

Vervoeging van het werkwoord "lobpreisen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • preise (du) lob
  • preisen wir lob
  • preist ihr lob
  • preisen Sie lob
  • preis (du) lob
  • preisen wir lob
  • preist ihr lob
  • preisen Sie lob

Infinitiv - Präsens

  • lobpreisen

Infinitiv - Perfekt

  • lobgepriesen haben

Partizip Präsens

  • lobpreisend

Partizip Perfekt

  • lobgepriesen

Vervoeging van het werkwoord "lobpreisen" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich preise lob
  • du preisest lob
  • er/sie/es preise lob
  • wir preisen lob
  • ihr preiset lob
  • Sie preisen lob

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe lobgepriesen
  • du habest lobgepriesen
  • er/sie/es habe lobgepriesen
  • wir haben lobgepriesen
  • ihr habet lobgepriesen
  • Sie haben lobgepriesen

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde lobpreisen
  • du werdest lobpreisen
  • er/sie/es werde lobpreisen
  • wir werden lobpreisen
  • ihr werdet lobpreisen
  • Sie werden lobpreisen

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde lobgepriesen haben
  • du werdest lobgepriesen haben
  • er/sie/es werde lobgepriesen haben
  • wir werden lobgepriesen haben
  • ihr werdet lobgepriesen haben
  • Sie werden lobgepriesen haben

Vervoeging van het werkwoord "lobpreisen" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich priese lob
  • du priesest lob
  • er/sie/es priese lob
  • wir priesen lob
  • ihr prieset lob
  • Sie priesen lob

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte lobgepriesen
  • du hättest lobgepriesen
  • er/sie/es hätte lobgepriesen
  • wir hätten lobgepriesen
  • ihr hättet lobgepriesen
  • Sie hätten lobgepriesen

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde lobpreisen
  • du würdest lobpreisen
  • er/sie/es würde lobpreisen
  • wir würden lobpreisen
  • ihr würdet lobpreisen
  • Sie würden lobpreisen

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde lobgepriesen haben
  • du würdest lobgepriesen haben
  • er/sie/es würde lobgepriesen haben
  • wir würden lobgepriesen haben
  • ihr würdet lobgepriesen haben
  • Sie würden lobgepriesen haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: behexenhochkriegenhutzelnlausenliterarisierenlobhudelnlobsingenlöffelnmeidennarrenrappenumgaukelnverzundern