Vervoeging van het werkwoord korreferieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord korreferieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "korreferieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich korreferiere
  • du korreferierst
  • er/sie/es korreferiert
  • wir korreferieren
  • ihr korreferiert
  • Sie korreferieren

Perfekt

  • ich habe korreferoren
  • du hast korreferoren
  • er/sie/es hat korreferoren
  • wir haben korreferoren
  • ihr habt korreferoren
  • Sie haben korreferoren

Präteritum

  • ich korreferor
  • du korreferorst
  • er/sie/es korreferor
  • wir korreferoren
  • ihr korreferort
  • Sie korreferoren

Plusquamperfekt

  • ich hatte korreferoren
  • du hattest korreferoren
  • er/sie/es hatte korreferoren
  • wir hatten korreferoren
  • ihr hattet korreferoren
  • Sie hatten korreferoren

Futur I

  • ich werde korreferieren
  • du wirst korreferieren
  • er/sie/es wird korreferieren
  • wir werden korreferieren
  • ihr werdet korreferieren
  • Sie werden korreferieren

Futur II

  • ich werde korreferoren haben
  • du wirst korreferoren haben
  • er/sie/es wird korreferoren haben
  • wir werden korreferoren haben
  • ihr werdet korreferoren haben
  • Sie werden korreferoren haben

Vervoeging van het werkwoord "korreferieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • korreferiere (du)
  • korreferieren wir
  • korreferiert ihr
  • korreferieren Sie
  • korreferier (du)
  • korreferieren wir
  • korreferiert ihr
  • korreferieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • korreferieren

Infinitiv - Perfekt

  • korreferoren haben

Partizip Präsens

  • korreferierend

Partizip Perfekt

  • korreferoren

Vervoeging van het werkwoord "korreferieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich korreferiere
  • du korreferierest
  • er/sie/es korreferiere
  • wir korreferieren
  • ihr korreferieret
  • Sie korreferieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe korreferoren
  • du habest korreferoren
  • er/sie/es habe korreferoren
  • wir haben korreferoren
  • ihr habet korreferoren
  • Sie haben korreferoren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde korreferieren
  • du werdest korreferieren
  • er/sie/es werde korreferieren
  • wir werden korreferieren
  • ihr werdet korreferieren
  • Sie werden korreferieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde korreferoren haben
  • du werdest korreferoren haben
  • er/sie/es werde korreferoren haben
  • wir werden korreferoren haben
  • ihr werdet korreferoren haben
  • Sie werden korreferoren haben

Vervoeging van het werkwoord "korreferieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich korreferöre
  • du korreferörest
  • er/sie/es korreferöre
  • wir korreferören
  • ihr korreferöret
  • Sie korreferören
  • ich korreferöre
  • du korreferörst
  • er/sie/es korreferöre
  • wir korreferören
  • ihr korreferört
  • Sie korreferören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte korreferoren
  • du hättest korreferoren
  • er/sie/es hätte korreferoren
  • wir hätten korreferoren
  • ihr hättet korreferoren
  • Sie hätten korreferoren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde korreferieren
  • du würdest korreferieren
  • er/sie/es würde korreferieren
  • wir würden korreferieren
  • ihr würdet korreferieren
  • Sie würden korreferieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde korreferoren haben
  • du würdest korreferoren haben
  • er/sie/es würde korreferoren haben
  • wir würden korreferoren haben
  • ihr würdet korreferoren haben
  • Sie würden korreferoren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: austobendigitalisierenhinterherschreienhinuntersehenkomponierenkoppelnkörnenkorrektionierenkostümierenlegierenmostenpofenüberfischenverschulen