Vervoeging van het werkwoord konsolidieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord konsolidieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "konsolidieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich konsolidiere
- du konsolidierst
- er/sie/es konsolidiert
- wir konsolidieren
- ihr konsolidiert
- Sie konsolidieren
Perfekt
- ich habe konsolidiert
- du hast konsolidiert
- er/sie/es hat konsolidiert
- wir haben konsolidiert
- ihr habt konsolidiert
- Sie haben konsolidiert
Präteritum
- ich konsolidierte
- du konsolidiertest
- er/sie/es konsolidierte
- wir konsolidierten
- ihr konsolidiertet
- Sie konsolidierten
Plusquamperfekt
- ich hatte konsolidiert
- du hattest konsolidiert
- er/sie/es hatte konsolidiert
- wir hatten konsolidiert
- ihr hattet konsolidiert
- Sie hatten konsolidiert
Futur I
- ich werde konsolidieren
- du wirst konsolidieren
- er/sie/es wird konsolidieren
- wir werden konsolidieren
- ihr werdet konsolidieren
- Sie werden konsolidieren
Futur II
- ich werde konsolidiert haben
- du wirst konsolidiert haben
- er/sie/es wird konsolidiert haben
- wir werden konsolidiert haben
- ihr werdet konsolidiert haben
- Sie werden konsolidiert haben
Vervoeging van het werkwoord "konsolidieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- konsolidiere (du)
- konsolidieren wir
- konsolidiert ihr
- konsolidieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "konsolidieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich konsolidiere
- du konsolidierest
- er/sie/es konsolidiere
- wir konsolidieren
- ihr konsolidieret
- Sie konsolidieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe konsolidiert
- du habest konsolidiert
- er/sie/es habe konsolidiert
- wir haben konsolidiert
- ihr habet konsolidiert
- Sie haben konsolidiert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde konsolidieren
- du werdest konsolidieren
- er/sie/es werde konsolidieren
- wir werden konsolidieren
- ihr werdet konsolidieren
- Sie werden konsolidieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde konsolidiert haben
- du werdest konsolidiert haben
- er/sie/es werde konsolidiert haben
- wir werden konsolidiert haben
- ihr werdet konsolidiert haben
- Sie werden konsolidiert haben
Vervoeging van het werkwoord "konsolidieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich konsolidierte
- du konsolidiertest
- er/sie/es konsolidierte
- wir konsolidierten
- ihr konsolidiertet
- Sie konsolidierten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte konsolidiert
- du hättest konsolidiert
- er/sie/es hätte konsolidiert
- wir hätten konsolidiert
- ihr hättet konsolidiert
- Sie hätten konsolidiert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde konsolidieren
- du würdest konsolidieren
- er/sie/es würde konsolidieren
- wir würden konsolidieren
- ihr würdet konsolidieren
- Sie würden konsolidieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde konsolidiert haben
- du würdest konsolidiert haben
- er/sie/es würde konsolidiert haben
- wir würden konsolidiert haben
- ihr würdet konsolidiert haben
- Sie würden konsolidiert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
aussinnenderbleckenhinstinkenhinübertreibenknubbelnkonnivierenkonskribierenkonspirierenkontaktierenlammenmitverfolgenpitchenüberbelichten