Vervoeging van het werkwoord klimatisieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord klimatisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "klimatisieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich klimatisiere
- du klimatisierst
- er/sie/es klimatisiert
- wir klimatisieren
- ihr klimatisiert
- Sie klimatisieren
Perfekt
- ich habe klimatisiert
- du hast klimatisiert
- er/sie/es hat klimatisiert
- wir haben klimatisiert
- ihr habt klimatisiert
- Sie haben klimatisiert
Präteritum
- ich klimatisierte
- du klimatisiertest
- er/sie/es klimatisierte
- wir klimatisierten
- ihr klimatisiertet
- Sie klimatisierten
Plusquamperfekt
- ich hatte klimatisiert
- du hattest klimatisiert
- er/sie/es hatte klimatisiert
- wir hatten klimatisiert
- ihr hattet klimatisiert
- Sie hatten klimatisiert
Futur I
- ich werde klimatisieren
- du wirst klimatisieren
- er/sie/es wird klimatisieren
- wir werden klimatisieren
- ihr werdet klimatisieren
- Sie werden klimatisieren
Futur II
- ich werde klimatisiert haben
- du wirst klimatisiert haben
- er/sie/es wird klimatisiert haben
- wir werden klimatisiert haben
- ihr werdet klimatisiert haben
- Sie werden klimatisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "klimatisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- klimatisiere (du)
- klimatisieren wir
- klimatisiert ihr
- klimatisieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "klimatisieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich klimatisiere
- du klimatisierest
- er/sie/es klimatisiere
- wir klimatisieren
- ihr klimatisieret
- Sie klimatisieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe klimatisiert
- du habest klimatisiert
- er/sie/es habe klimatisiert
- wir haben klimatisiert
- ihr habet klimatisiert
- Sie haben klimatisiert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde klimatisieren
- du werdest klimatisieren
- er/sie/es werde klimatisieren
- wir werden klimatisieren
- ihr werdet klimatisieren
- Sie werden klimatisieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde klimatisiert haben
- du werdest klimatisiert haben
- er/sie/es werde klimatisiert haben
- wir werden klimatisiert haben
- ihr werdet klimatisiert haben
- Sie werden klimatisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "klimatisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich klimatisierte
- du klimatisiertest
- er/sie/es klimatisierte
- wir klimatisierten
- ihr klimatisiertet
- Sie klimatisierten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte klimatisiert
- du hättest klimatisiert
- er/sie/es hätte klimatisiert
- wir hätten klimatisiert
- ihr hättet klimatisiert
- Sie hätten klimatisiert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde klimatisieren
- du würdest klimatisieren
- er/sie/es würde klimatisieren
- wir würden klimatisieren
- ihr würdet klimatisieren
- Sie würden klimatisieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde klimatisiert haben
- du würdest klimatisiert haben
- er/sie/es würde klimatisiert haben
- wir würden klimatisiert haben
- ihr würdet klimatisiert haben
- Sie würden klimatisiert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
ausmugelndavorschiebenhineinstopfenhinstarrenkeimenklemmenklierenklimmenklistierenkrackenmitbenutzenpanzerntotstechenvernehmen