Vervoeging van het werkwoord kellnerieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord kellnerieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "kellnerieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich kellneriere
  • du kellnerierst
  • er/sie/es kellneriert
  • wir kellnerieren
  • ihr kellneriert
  • Sie kellnerieren

Perfekt

  • ich habe kellneroren
  • du hast kellneroren
  • er/sie/es hat kellneroren
  • wir haben kellneroren
  • ihr habt kellneroren
  • Sie haben kellneroren

Präteritum

  • ich kellneror
  • du kellnerorst
  • er/sie/es kellneror
  • wir kellneroren
  • ihr kellnerort
  • Sie kellneroren

Plusquamperfekt

  • ich hatte kellneroren
  • du hattest kellneroren
  • er/sie/es hatte kellneroren
  • wir hatten kellneroren
  • ihr hattet kellneroren
  • Sie hatten kellneroren

Futur I

  • ich werde kellnerieren
  • du wirst kellnerieren
  • er/sie/es wird kellnerieren
  • wir werden kellnerieren
  • ihr werdet kellnerieren
  • Sie werden kellnerieren

Futur II

  • ich werde kellneroren haben
  • du wirst kellneroren haben
  • er/sie/es wird kellneroren haben
  • wir werden kellneroren haben
  • ihr werdet kellneroren haben
  • Sie werden kellneroren haben

Vervoeging van het werkwoord "kellnerieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • kellneriere (du)
  • kellnerieren wir
  • kellneriert ihr
  • kellnerieren Sie
  • kellnerier (du)
  • kellnerieren wir
  • kellneriert ihr
  • kellnerieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • kellnerieren

Infinitiv - Perfekt

  • kellneroren haben

Partizip Präsens

  • kellnerierend

Partizip Perfekt

  • kellneroren

Vervoeging van het werkwoord "kellnerieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich kellneriere
  • du kellnerierest
  • er/sie/es kellneriere
  • wir kellnerieren
  • ihr kellnerieret
  • Sie kellnerieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe kellneroren
  • du habest kellneroren
  • er/sie/es habe kellneroren
  • wir haben kellneroren
  • ihr habet kellneroren
  • Sie haben kellneroren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde kellnerieren
  • du werdest kellnerieren
  • er/sie/es werde kellnerieren
  • wir werden kellnerieren
  • ihr werdet kellnerieren
  • Sie werden kellnerieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde kellneroren haben
  • du werdest kellneroren haben
  • er/sie/es werde kellneroren haben
  • wir werden kellneroren haben
  • ihr werdet kellneroren haben
  • Sie werden kellneroren haben

Vervoeging van het werkwoord "kellnerieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich kellneröre
  • du kellnerörest
  • er/sie/es kellneröre
  • wir kellnerören
  • ihr kellneröret
  • Sie kellnerören
  • ich kellneröre
  • du kellnerörst
  • er/sie/es kellneröre
  • wir kellnerören
  • ihr kellnerört
  • Sie kellnerören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte kellneroren
  • du hättest kellneroren
  • er/sie/es hätte kellneroren
  • wir hätten kellneroren
  • ihr hättet kellneroren
  • Sie hätten kellneroren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde kellnerieren
  • du würdest kellnerieren
  • er/sie/es würde kellnerieren
  • wir würden kellnerieren
  • ihr würdet kellnerieren
  • Sie würden kellnerieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde kellneroren haben
  • du würdest kellneroren haben
  • er/sie/es würde kellneroren haben
  • wir würden kellneroren haben
  • ihr würdet kellneroren haben
  • Sie würden kellneroren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: ausklappendaraufliegenhineinknienhinhockenkandidierenkegelnkeimenkellnernkesselnkonjizierenmäuselnnutenteilenverlautbaren