Vervoeging van het werkwoord katechisieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord katechisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "katechisieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich katechisiere
- du katechisierst
- er/sie/es katechisiert
- wir katechisieren
- ihr katechisiert
- Sie katechisieren
Perfekt
- ich habe katechisiert
- du hast katechisiert
- er/sie/es hat katechisiert
- wir haben katechisiert
- ihr habt katechisiert
- Sie haben katechisiert
Präteritum
- ich katechisierte
- du katechisiertest
- er/sie/es katechisierte
- wir katechisierten
- ihr katechisiertet
- Sie katechisierten
Plusquamperfekt
- ich hatte katechisiert
- du hattest katechisiert
- er/sie/es hatte katechisiert
- wir hatten katechisiert
- ihr hattet katechisiert
- Sie hatten katechisiert
Futur I
- ich werde katechisieren
- du wirst katechisieren
- er/sie/es wird katechisieren
- wir werden katechisieren
- ihr werdet katechisieren
- Sie werden katechisieren
Futur II
- ich werde katechisiert haben
- du wirst katechisiert haben
- er/sie/es wird katechisiert haben
- wir werden katechisiert haben
- ihr werdet katechisiert haben
- Sie werden katechisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "katechisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- katechisiere (du)
- katechisieren wir
- katechisiert ihr
- katechisieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "katechisieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich katechisiere
- du katechisierest
- er/sie/es katechisiere
- wir katechisieren
- ihr katechisieret
- Sie katechisieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe katechisiert
- du habest katechisiert
- er/sie/es habe katechisiert
- wir haben katechisiert
- ihr habet katechisiert
- Sie haben katechisiert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde katechisieren
- du werdest katechisieren
- er/sie/es werde katechisieren
- wir werden katechisieren
- ihr werdet katechisieren
- Sie werden katechisieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde katechisiert haben
- du werdest katechisiert haben
- er/sie/es werde katechisiert haben
- wir werden katechisiert haben
- ihr werdet katechisiert haben
- Sie werden katechisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "katechisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich katechisierte
- du katechisiertest
- er/sie/es katechisierte
- wir katechisierten
- ihr katechisiertet
- Sie katechisierten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte katechisiert
- du hättest katechisiert
- er/sie/es hätte katechisiert
- wir hätten katechisiert
- ihr hättet katechisiert
- Sie hätten katechisiert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde katechisieren
- du würdest katechisieren
- er/sie/es würde katechisieren
- wir würden katechisieren
- ihr würdet katechisieren
- Sie würden katechisieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde katechisiert haben
- du würdest katechisiert haben
- er/sie/es würde katechisiert haben
- wir würden katechisiert haben
- ihr würdet katechisiert haben
- Sie würden katechisiert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
aushustendanebenfallenhineingeheimnissenhinfallenkalbernkasteienkatastrierenkategorisierenkauenkomplementierenmaschinschreibennörgelnverkümmeln