Vervoeging van het werkwoord intervenieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord intervenieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "intervenieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich interveniere
- du intervenierst
- er/sie/es interveniert
- wir intervenieren
- ihr interveniert
- Sie intervenieren
Perfekt
- ich habe interveniert
- du hast interveniert
- er/sie/es hat interveniert
- wir haben interveniert
- ihr habt interveniert
- Sie haben interveniert
Präteritum
- ich intervenierte
- du interveniertest
- er/sie/es intervenierte
- wir intervenierten
- ihr interveniertet
- Sie intervenierten
Plusquamperfekt
- ich hatte interveniert
- du hattest interveniert
- er/sie/es hatte interveniert
- wir hatten interveniert
- ihr hattet interveniert
- Sie hatten interveniert
Futur I
- ich werde intervenieren
- du wirst intervenieren
- er/sie/es wird intervenieren
- wir werden intervenieren
- ihr werdet intervenieren
- Sie werden intervenieren
Futur II
- ich werde interveniert haben
- du wirst interveniert haben
- er/sie/es wird interveniert haben
- wir werden interveniert haben
- ihr werdet interveniert haben
- Sie werden interveniert haben
Vervoeging van het werkwoord "intervenieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- interveniere (du)
- intervenieren wir
- interveniert ihr
- intervenieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "intervenieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich interveniere
- du intervenierest
- er/sie/es interveniere
- wir intervenieren
- ihr intervenieret
- Sie intervenieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe interveniert
- du habest interveniert
- er/sie/es habe interveniert
- wir haben interveniert
- ihr habet interveniert
- Sie haben interveniert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde intervenieren
- du werdest intervenieren
- er/sie/es werde intervenieren
- wir werden intervenieren
- ihr werdet intervenieren
- Sie werden intervenieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde interveniert haben
- du werdest interveniert haben
- er/sie/es werde interveniert haben
- wir werden interveniert haben
- ihr werdet interveniert haben
- Sie werden interveniert haben
Vervoeging van het werkwoord "intervenieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich intervenierte
- du interveniertest
- er/sie/es intervenierte
- wir intervenierten
- ihr interveniertet
- Sie intervenierten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte interveniert
- du hättest interveniert
- er/sie/es hätte interveniert
- wir hätten interveniert
- ihr hättet interveniert
- Sie hätten interveniert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde intervenieren
- du würdest intervenieren
- er/sie/es würde intervenieren
- wir würden intervenieren
- ihr würdet intervenieren
- Sie würden intervenieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde interveniert haben
- du würdest interveniert haben
- er/sie/es würde interveniert haben
- wir würden interveniert haben
- ihr würdet interveniert haben
- Sie würden interveniert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
ausdeutenbrutzelnhinausgraulenhineinblickenimprovisiereninternalisiereninterpunktierenintervieweninvolvierenlongierennachweisenstillliegenvergraulen