Vervoeging van het werkwoord internationalisieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord internationalisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "internationalisieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich internationalisiere
- du internationalisierst
- er/sie/es internationalisiert
- wir internationalisieren
- ihr internationalisiert
- Sie internationalisieren
Perfekt
- ich habe internationalisiert
- du hast internationalisiert
- er/sie/es hat internationalisiert
- wir haben internationalisiert
- ihr habt internationalisiert
- Sie haben internationalisiert
Präteritum
- ich internationalisierte
- du internationalisiertest
- er/sie/es internationalisierte
- wir internationalisierten
- ihr internationalisiertet
- Sie internationalisierten
Plusquamperfekt
- ich hatte internationalisiert
- du hattest internationalisiert
- er/sie/es hatte internationalisiert
- wir hatten internationalisiert
- ihr hattet internationalisiert
- Sie hatten internationalisiert
Futur I
- ich werde internationalisieren
- du wirst internationalisieren
- er/sie/es wird internationalisieren
- wir werden internationalisieren
- ihr werdet internationalisieren
- Sie werden internationalisieren
Futur II
- ich werde internationalisiert haben
- du wirst internationalisiert haben
- er/sie/es wird internationalisiert haben
- wir werden internationalisiert haben
- ihr werdet internationalisiert haben
- Sie werden internationalisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "internationalisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- internationalisiere (du)
- internationalisieren wir
- internationalisiert ihr
- internationalisieren Sie
Infinitiv - Perfekt
- internationalisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "internationalisieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich internationalisiere
- du internationalisierest
- er/sie/es internationalisiere
- wir internationalisieren
- ihr internationalisieret
- Sie internationalisieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe internationalisiert
- du habest internationalisiert
- er/sie/es habe internationalisiert
- wir haben internationalisiert
- ihr habet internationalisiert
- Sie haben internationalisiert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde internationalisieren
- du werdest internationalisieren
- er/sie/es werde internationalisieren
- wir werden internationalisieren
- ihr werdet internationalisieren
- Sie werden internationalisieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde internationalisiert haben
- du werdest internationalisiert haben
- er/sie/es werde internationalisiert haben
- wir werden internationalisiert haben
- ihr werdet internationalisiert haben
- Sie werden internationalisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "internationalisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich internationalisierte
- du internationalisiertest
- er/sie/es internationalisierte
- wir internationalisierten
- ihr internationalisiertet
- Sie internationalisierten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte internationalisiert
- du hättest internationalisiert
- er/sie/es hätte internationalisiert
- wir hätten internationalisiert
- ihr hättet internationalisiert
- Sie hätten internationalisiert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde internationalisieren
- du würdest internationalisieren
- er/sie/es würde internationalisieren
- wir würden internationalisieren
- ihr würdet internationalisieren
- Sie würden internationalisieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde internationalisiert haben
- du würdest internationalisiert haben
- er/sie/es würde internationalisiert haben
- wir würden internationalisiert haben
- ihr würdet internationalisiert haben
- Sie würden internationalisiert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
ausdampfenbrunzenhinausfliegenhineinbeißenimplizierenintellektualisiereninternalisiereninternierenintrigierenkiesenloggennachwachsenstigmatisierenvergötzen
