Vervoeging van het werkwoord intensivieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord intensivieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "intensivieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich intensiviere
  • du intensivierst
  • er/sie/es intensiviert
  • wir intensivieren
  • ihr intensiviert
  • Sie intensivieren

Perfekt

  • ich habe intensiviert
  • du hast intensiviert
  • er/sie/es hat intensiviert
  • wir haben intensiviert
  • ihr habt intensiviert
  • Sie haben intensiviert

Präteritum

  • ich intensivierte
  • du intensiviertest
  • er/sie/es intensivierte
  • wir intensivierten
  • ihr intensiviertet
  • Sie intensivierten

Plusquamperfekt

  • ich hatte intensiviert
  • du hattest intensiviert
  • er/sie/es hatte intensiviert
  • wir hatten intensiviert
  • ihr hattet intensiviert
  • Sie hatten intensiviert

Futur I

  • ich werde intensivieren
  • du wirst intensivieren
  • er/sie/es wird intensivieren
  • wir werden intensivieren
  • ihr werdet intensivieren
  • Sie werden intensivieren

Futur II

  • ich werde intensiviert haben
  • du wirst intensiviert haben
  • er/sie/es wird intensiviert haben
  • wir werden intensiviert haben
  • ihr werdet intensiviert haben
  • Sie werden intensiviert haben

Vervoeging van het werkwoord "intensivieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • intensiviere (du)
  • intensivieren wir
  • intensiviert ihr
  • intensivieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • intensivieren

Infinitiv - Perfekt

  • intensiviert haben

Partizip Präsens

  • intensivierend

Partizip Perfekt

  • intensiviert

Vervoeging van het werkwoord "intensivieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich intensiviere
  • du intensivierest
  • er/sie/es intensiviere
  • wir intensivieren
  • ihr intensivieret
  • Sie intensivieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe intensiviert
  • du habest intensiviert
  • er/sie/es habe intensiviert
  • wir haben intensiviert
  • ihr habet intensiviert
  • Sie haben intensiviert

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde intensivieren
  • du werdest intensivieren
  • er/sie/es werde intensivieren
  • wir werden intensivieren
  • ihr werdet intensivieren
  • Sie werden intensivieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde intensiviert haben
  • du werdest intensiviert haben
  • er/sie/es werde intensiviert haben
  • wir werden intensiviert haben
  • ihr werdet intensiviert haben
  • Sie werden intensiviert haben

Vervoeging van het werkwoord "intensivieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich intensivierte
  • du intensiviertest
  • er/sie/es intensivierte
  • wir intensivierten
  • ihr intensiviertet
  • Sie intensivierten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte intensiviert
  • du hättest intensiviert
  • er/sie/es hätte intensiviert
  • wir hätten intensiviert
  • ihr hättet intensiviert
  • Sie hätten intensiviert

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde intensivieren
  • du würdest intensivieren
  • er/sie/es würde intensivieren
  • wir würden intensivieren
  • ihr würdet intensivieren
  • Sie würden intensivieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde intensiviert haben
  • du würdest intensiviert haben
  • er/sie/es würde intensiviert haben
  • wir würden intensiviert haben
  • ihr würdet intensiviert haben
  • Sie würden intensiviert haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: ausbürgernhinausexpedierenhineilenimmunisiereninstrumentierenintendiereninteragiereninterpunktierenkidnappenlockerlassennachtwandelnstiefelnvergolden