Vervoeging van het werkwoord inklinieren in alle Duitse tijden
                              
 
                              Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord inklinieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
                              
 
                              Vervoeging van het werkwoord "inklinieren" in de Indikativ tijd
                              
 
                              De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
                               
                                                                           Präsens
                                                                                - ich inkliniere
- du inklinierst
- er/sie/es inkliniert
- wir inklinieren
- ihr inkliniert
- Sie inklinieren
                                                                            Perfekt
                                                                                - ich habe inklinoren
- du hast inklinoren
- er/sie/es hat inklinoren
- wir haben inklinoren
- ihr habt inklinoren
- Sie haben inklinoren
                                                                            Präteritum
                                                                                - ich inklinor
- du inklinorst
- er/sie/es inklinor
- wir inklinoren
- ihr inklinort
- Sie inklinoren
                                                                                                                                                Plusquamperfekt
                                                                                - ich hatte inklinoren
- du hattest inklinoren
- er/sie/es hatte inklinoren
- wir hatten inklinoren
- ihr hattet inklinoren
- Sie hatten inklinoren
                                                                            Futur I
                                                                                - ich werde inklinieren
- du wirst inklinieren
- er/sie/es wird inklinieren
- wir werden inklinieren
- ihr werdet inklinieren
- Sie werden inklinieren
                                                                            Futur II
                                                                                - ich werde inklinoren haben
- du wirst inklinoren haben
- er/sie/es wird inklinoren haben
- wir werden inklinoren haben
- ihr werdet inklinoren haben
- Sie werden inklinoren haben
                                                                     
                              Vervoeging van het werkwoord "inklinieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
                              
                                 
                              De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
                              
                              De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
                              
                                                                                                            Imperativ Präsens
                                                                                - inkliniere (du)
- inklinieren wir
- inkliniert ihr
- inklinieren Sie
- inklinier (du)
- inklinieren wir
- inkliniert ihr
- inklinieren Sie
                                                                                                                                                                                  
                              Vervoeging van het werkwoord "inklinieren" in de Konjunktiv I in het Duits
                              
                                 
                              De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv I Präsens
                                                                                - ich inkliniere
- du inklinierest
- er/sie/es inkliniere
- wir inklinieren
- ihr inklinieret
- Sie inklinieren
                                                                            Konjunktiv I Perfekt
                                                                                - ich habe inklinoren
- du habest inklinoren
- er/sie/es habe inklinoren
- wir haben inklinoren
- ihr habet inklinoren
- Sie haben inklinoren
                                                                                                                                                Konjunktiv I Futur I
                                                                                - ich werde inklinieren
- du werdest inklinieren
- er/sie/es werde inklinieren
- wir werden inklinieren
- ihr werdet inklinieren
- Sie werden inklinieren
                                                                            Konjunktiv I Futur II
                                                                                - ich werde inklinoren haben
- du werdest inklinoren haben
- er/sie/es werde inklinoren haben
- wir werden inklinoren haben
- ihr werdet inklinoren haben
- Sie werden inklinoren haben
                                                                      
                              Vervoeging van het werkwoord "inklinieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
                              
                                 
                              De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
                              
                              Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv II Präteritum
                                                                                - ich inklinöre
- du inklinörest
- er/sie/es inklinöre
- wir inklinören
- ihr inklinöret
- Sie inklinören
- ich inklinöre
- du inklinörst
- er/sie/es inklinöre
- wir inklinören
- ihr inklinört
- Sie inklinören
                                                                            Konjunktiv II Plusquamperfekt
                                                                                - ich hätte inklinoren
- du hättest inklinoren
- er/sie/es hätte inklinoren
- wir hätten inklinoren
- ihr hättet inklinoren
- Sie hätten inklinoren
                                                                                                                                                Konjunktiv II Futur I
                                                                                - ich würde inklinieren
- du würdest inklinieren
- er/sie/es würde inklinieren
- wir würden inklinieren
- ihr würdet inklinieren
- Sie würden inklinieren
                                                                            Konjunktiv II Futur II
                                                                                - ich würde inklinoren haben
- du würdest inklinoren haben
- er/sie/es würde inklinoren haben
- wir würden inklinoren haben
- ihr würdet inklinoren haben
- Sie würden inklinoren haben
                                                                      
                              Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
                              
                              
                                                                  
                              Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
                              ausbeulenbramarbasierenhinaufsollenhindämmernhuscheninfundiereninkarniereninkludiereninnervierenkatholisierenliebäugelnnachschulenstaubenverfüttern