Vervoeging van het werkwoord individualisieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord individualisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "individualisieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich individualisiere
  • du individualisierst
  • er/sie/es individualisiert
  • wir individualisieren
  • ihr individualisiert
  • Sie individualisieren

Perfekt

  • ich habe individualisiert
  • du hast individualisiert
  • er/sie/es hat individualisiert
  • wir haben individualisiert
  • ihr habt individualisiert
  • Sie haben individualisiert

Präteritum

  • ich individualisierte
  • du individualisiertest
  • er/sie/es individualisierte
  • wir individualisierten
  • ihr individualisiertet
  • Sie individualisierten

Plusquamperfekt

  • ich hatte individualisiert
  • du hattest individualisiert
  • er/sie/es hatte individualisiert
  • wir hatten individualisiert
  • ihr hattet individualisiert
  • Sie hatten individualisiert

Futur I

  • ich werde individualisieren
  • du wirst individualisieren
  • er/sie/es wird individualisieren
  • wir werden individualisieren
  • ihr werdet individualisieren
  • Sie werden individualisieren

Futur II

  • ich werde individualisiert haben
  • du wirst individualisiert haben
  • er/sie/es wird individualisiert haben
  • wir werden individualisiert haben
  • ihr werdet individualisiert haben
  • Sie werden individualisiert haben

Vervoeging van het werkwoord "individualisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • individualisiere (du)
  • individualisieren wir
  • individualisiert ihr
  • individualisieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • individualisieren

Infinitiv - Perfekt

  • individualisiert haben

Partizip Präsens

  • individualisierend

Partizip Perfekt

  • individualisiert

Vervoeging van het werkwoord "individualisieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich individualisiere
  • du individualisierest
  • er/sie/es individualisiere
  • wir individualisieren
  • ihr individualisieret
  • Sie individualisieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe individualisiert
  • du habest individualisiert
  • er/sie/es habe individualisiert
  • wir haben individualisiert
  • ihr habet individualisiert
  • Sie haben individualisiert

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde individualisieren
  • du werdest individualisieren
  • er/sie/es werde individualisieren
  • wir werden individualisieren
  • ihr werdet individualisieren
  • Sie werden individualisieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde individualisiert haben
  • du werdest individualisiert haben
  • er/sie/es werde individualisiert haben
  • wir werden individualisiert haben
  • ihr werdet individualisiert haben
  • Sie werden individualisiert haben

Vervoeging van het werkwoord "individualisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich individualisierte
  • du individualisiertest
  • er/sie/es individualisierte
  • wir individualisierten
  • ihr individualisiertet
  • Sie individualisierten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte individualisiert
  • du hättest individualisiert
  • er/sie/es hätte individualisiert
  • wir hätten individualisiert
  • ihr hättet individualisiert
  • Sie hätten individualisiert

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde individualisieren
  • du würdest individualisieren
  • er/sie/es würde individualisieren
  • wir würden individualisieren
  • ihr würdet individualisieren
  • Sie würden individualisieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde individualisiert haben
  • du würdest individualisiert haben
  • er/sie/es würde individualisiert haben
  • wir würden individualisiert haben
  • ihr würdet individualisiert haben
  • Sie würden individualisiert haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: aufzeigenbohrenhinaufgelangenhinausströmenhopsgehenimprimierenindignierenindizierenineinanderlegenkargenlegierennachrechnenstabenverfeuern