Vervoeging van het werkwoord historisieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord historisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "historisieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich historisiere
- du historisierst
- er/sie/es historisiert
- wir historisieren
- ihr historisiert
- Sie historisieren
Perfekt
- ich habe historisiert
- du hast historisiert
- er/sie/es hat historisiert
- wir haben historisiert
- ihr habt historisiert
- Sie haben historisiert
Präteritum
- ich historisierte
- du historisiertest
- er/sie/es historisierte
- wir historisierten
- ihr historisiertet
- Sie historisierten
Plusquamperfekt
- ich hatte historisiert
- du hattest historisiert
- er/sie/es hatte historisiert
- wir hatten historisiert
- ihr hattet historisiert
- Sie hatten historisiert
Futur I
- ich werde historisieren
- du wirst historisieren
- er/sie/es wird historisieren
- wir werden historisieren
- ihr werdet historisieren
- Sie werden historisieren
Futur II
- ich werde historisiert haben
- du wirst historisiert haben
- er/sie/es wird historisiert haben
- wir werden historisiert haben
- ihr werdet historisiert haben
- Sie werden historisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "historisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- historisiere (du)
- historisieren wir
- historisiert ihr
- historisieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "historisieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich historisiere
- du historisierest
- er/sie/es historisiere
- wir historisieren
- ihr historisieret
- Sie historisieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe historisiert
- du habest historisiert
- er/sie/es habe historisiert
- wir haben historisiert
- ihr habet historisiert
- Sie haben historisiert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde historisieren
- du werdest historisieren
- er/sie/es werde historisieren
- wir werden historisieren
- ihr werdet historisieren
- Sie werden historisieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde historisiert haben
- du werdest historisiert haben
- er/sie/es werde historisiert haben
- wir werden historisiert haben
- ihr werdet historisiert haben
- Sie werden historisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "historisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich historisierte
- du historisiertest
- er/sie/es historisierte
- wir historisierten
- ihr historisiertet
- Sie historisierten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte historisiert
- du hättest historisiert
- er/sie/es hätte historisiert
- wir hätten historisiert
- ihr hättet historisiert
- Sie hätten historisiert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde historisieren
- du würdest historisieren
- er/sie/es würde historisieren
- wir würden historisieren
- ihr würdet historisieren
- Sie würden historisieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde historisiert haben
- du würdest historisiert haben
- er/sie/es würde historisiert haben
- wir würden historisiert haben
- ihr würdet historisiert haben
- Sie würden historisiert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
äufnenbesprengenherunterkönnenherzutretenhinwandernhissenhitchhikenhochbrandenimportierenkopfstehenmittunschwindelnuntersuchen