Vervoeging van het werkwoord herbergen in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord herbergen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "herbergen" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich herberge
  • du herbirgst
  • er/sie/es herbirgt
  • wir herbergen
  • ihr herbergt
  • Sie herbergen

Perfekt

  • ich habe geherborgen
  • du hast geherborgen
  • er/sie/es hat geherborgen
  • wir haben geherborgen
  • ihr habt geherborgen
  • Sie haben geherborgen

Präteritum

  • ich herbarg
  • du herbargst
  • er/sie/es herbarg
  • wir herbargen
  • ihr herbargt
  • Sie herbargen

Plusquamperfekt

  • ich hatte geherborgen
  • du hattest geherborgen
  • er/sie/es hatte geherborgen
  • wir hatten geherborgen
  • ihr hattet geherborgen
  • Sie hatten geherborgen

Futur I

  • ich werde herbergen
  • du wirst herbergen
  • er/sie/es wird herbergen
  • wir werden herbergen
  • ihr werdet herbergen
  • Sie werden herbergen

Futur II

  • ich werde geherborgen haben
  • du wirst geherborgen haben
  • er/sie/es wird geherborgen haben
  • wir werden geherborgen haben
  • ihr werdet geherborgen haben
  • Sie werden geherborgen haben

Vervoeging van het werkwoord "herbergen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • herbirg (du)
  • herbergen wir
  • herbergt ihr
  • herbergen Sie

Infinitiv - Präsens

  • herbergen

Infinitiv - Perfekt

  • geherborgen haben

Partizip Präsens

  • herbergend

Partizip Perfekt

  • geherborgen

Vervoeging van het werkwoord "herbergen" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich herberge
  • du herbergest
  • er/sie/es herberge
  • wir herbergen
  • ihr herberget
  • Sie herbergen

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe geherborgen
  • du habest geherborgen
  • er/sie/es habe geherborgen
  • wir haben geherborgen
  • ihr habet geherborgen
  • Sie haben geherborgen

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde herbergen
  • du werdest herbergen
  • er/sie/es werde herbergen
  • wir werden herbergen
  • ihr werdet herbergen
  • Sie werden herbergen

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde geherborgen haben
  • du werdest geherborgen haben
  • er/sie/es werde geherborgen haben
  • wir werden geherborgen haben
  • ihr werdet geherborgen haben
  • Sie werden geherborgen haben

Vervoeging van het werkwoord "herbergen" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich herbärge
  • du herbärgest
  • er/sie/es herbärge
  • wir herbärgen
  • ihr herbärget
  • Sie herbärgen
  • ich herbärge
  • du herbärgst
  • er/sie/es herbärge
  • wir herbärgen
  • ihr herbärgt
  • Sie herbärgen

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte geherborgen
  • du hättest geherborgen
  • er/sie/es hätte geherborgen
  • wir hätten geherborgen
  • ihr hättet geherborgen
  • Sie hätten geherborgen

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde herbergen
  • du würdest herbergen
  • er/sie/es würde herbergen
  • wir würden herbergen
  • ihr würdet herbergen
  • Sie würden herbergen

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde geherborgen haben
  • du würdest geherborgen haben
  • er/sie/es würde geherborgen haben
  • wir würden geherborgen haben
  • ihr würdet geherborgen haben
  • Sie würden geherborgen haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: abdreschenaufknackenfortlaufenfrommenherausschöpfenherbeizaubernherbeordernherbestellenherumbiegenhinausfliegenhippelnpäppelnschröpfen