Vervoeging van het werkwoord heimschicken in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord heimschicken in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "heimschicken" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich schicke heim
- du schickst heim
- er/sie/es schickt heim
- wir schicken heim
- ihr schickt heim
- Sie schicken heim
Perfekt
- ich habe heimgeschickt
- du hast heimgeschickt
- er/sie/es hat heimgeschickt
- wir haben heimgeschickt
- ihr habt heimgeschickt
- Sie haben heimgeschickt
Präteritum
- ich schickte heim
- du schicktest heim
- er/sie/es schickte heim
- wir schickten heim
- ihr schicktet heim
- Sie schickten heim
Plusquamperfekt
- ich hatte heimgeschickt
- du hattest heimgeschickt
- er/sie/es hatte heimgeschickt
- wir hatten heimgeschickt
- ihr hattet heimgeschickt
- Sie hatten heimgeschickt
Futur I
- ich werde heimschicken
- du wirst heimschicken
- er/sie/es wird heimschicken
- wir werden heimschicken
- ihr werdet heimschicken
- Sie werden heimschicken
Futur II
- ich werde heimgeschickt haben
- du wirst heimgeschickt haben
- er/sie/es wird heimgeschickt haben
- wir werden heimgeschickt haben
- ihr werdet heimgeschickt haben
- Sie werden heimgeschickt haben
Vervoeging van het werkwoord "heimschicken" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- schicke (du) heim
- schicken wir heim
- schickt ihr heim
- schicken Sie heim
Vervoeging van het werkwoord "heimschicken" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich schicke heim
- du schickest heim
- er/sie/es schicke heim
- wir schicken heim
- ihr schicket heim
- Sie schicken heim
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe heimgeschickt
- du habest heimgeschickt
- er/sie/es habe heimgeschickt
- wir haben heimgeschickt
- ihr habet heimgeschickt
- Sie haben heimgeschickt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde heimschicken
- du werdest heimschicken
- er/sie/es werde heimschicken
- wir werden heimschicken
- ihr werdet heimschicken
- Sie werden heimschicken
Konjunktiv I Futur II
- ich werde heimgeschickt haben
- du werdest heimgeschickt haben
- er/sie/es werde heimgeschickt haben
- wir werden heimgeschickt haben
- ihr werdet heimgeschickt haben
- Sie werden heimgeschickt haben
Vervoeging van het werkwoord "heimschicken" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich schickte heim
- du schicktest heim
- er/sie/es schickte heim
- wir schickten heim
- ihr schicktet heim
- Sie schickten heim
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte heimgeschickt
- du hättest heimgeschickt
- er/sie/es hätte heimgeschickt
- wir hätten heimgeschickt
- ihr hättet heimgeschickt
- Sie hätten heimgeschickt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde heimschicken
- du würdest heimschicken
- er/sie/es würde heimschicken
- wir würden heimschicken
- ihr würdet heimschicken
- Sie würden heimschicken
Konjunktiv II Futur II
- ich würde heimgeschickt haben
- du würdest heimgeschickt haben
- er/sie/es würde heimgeschickt haben
- wir würden heimgeschickt haben
- ihr würdet heimgeschickt haben
- Sie würden heimgeschickt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
anschneidenexhalierenfernliegenhandikapenheimkönnenheimreisenheimsuchenheißenherauskitzelnherumsuchenhinhörennachlassenruntermachen