Vervoeging van het werkwoord heimleuchten in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord heimleuchten in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "heimleuchten" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich leuchte heim
- du leuchtest heim
- er/sie/es leuchtet heim
- wir leuchten heim
- ihr leuchtet heim
- Sie leuchten heim
Perfekt
- ich habe heimgeleuchtet
- du hast heimgeleuchtet
- er/sie/es hat heimgeleuchtet
- wir haben heimgeleuchtet
- ihr habt heimgeleuchtet
- Sie haben heimgeleuchtet
Präteritum
- ich leuchtete heim
- du leuchtetest heim
- er/sie/es leuchtete heim
- wir leuchteten heim
- ihr leuchtetet heim
- Sie leuchteten heim
Plusquamperfekt
- ich hatte heimgeleuchtet
- du hattest heimgeleuchtet
- er/sie/es hatte heimgeleuchtet
- wir hatten heimgeleuchtet
- ihr hattet heimgeleuchtet
- Sie hatten heimgeleuchtet
Futur I
- ich werde heimleuchten
- du wirst heimleuchten
- er/sie/es wird heimleuchten
- wir werden heimleuchten
- ihr werdet heimleuchten
- Sie werden heimleuchten
Futur II
- ich werde heimgeleuchtet haben
- du wirst heimgeleuchtet haben
- er/sie/es wird heimgeleuchtet haben
- wir werden heimgeleuchtet haben
- ihr werdet heimgeleuchtet haben
- Sie werden heimgeleuchtet haben
Vervoeging van het werkwoord "heimleuchten" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- leuchte (du) heim
- leuchten wir heim
- leuchtet ihr heim
- leuchten Sie heim
Vervoeging van het werkwoord "heimleuchten" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich leuchte heim
- du leuchtest heim
- er/sie/es leuchte heim
- wir leuchten heim
- ihr leuchtet heim
- Sie leuchten heim
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe heimgeleuchtet
- du habest heimgeleuchtet
- er/sie/es habe heimgeleuchtet
- wir haben heimgeleuchtet
- ihr habet heimgeleuchtet
- Sie haben heimgeleuchtet
Konjunktiv I Futur I
- ich werde heimleuchten
- du werdest heimleuchten
- er/sie/es werde heimleuchten
- wir werden heimleuchten
- ihr werdet heimleuchten
- Sie werden heimleuchten
Konjunktiv I Futur II
- ich werde heimgeleuchtet haben
- du werdest heimgeleuchtet haben
- er/sie/es werde heimgeleuchtet haben
- wir werden heimgeleuchtet haben
- ihr werdet heimgeleuchtet haben
- Sie werden heimgeleuchtet haben
Vervoeging van het werkwoord "heimleuchten" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich leuchtete heim
- du leuchtetest heim
- er/sie/es leuchtete heim
- wir leuchteten heim
- ihr leuchtetet heim
- Sie leuchteten heim
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte heimgeleuchtet
- du hättest heimgeleuchtet
- er/sie/es hätte heimgeleuchtet
- wir hätten heimgeleuchtet
- ihr hättet heimgeleuchtet
- Sie hätten heimgeleuchtet
Konjunktiv II Futur I
- ich würde heimleuchten
- du würdest heimleuchten
- er/sie/es würde heimleuchten
- wir würden heimleuchten
- ihr würdet heimleuchten
- Sie würden heimleuchten
Konjunktiv II Futur II
- ich würde heimgeleuchtet haben
- du würdest heimgeleuchtet haben
- er/sie/es würde heimgeleuchtet haben
- wir würden heimgeleuchtet haben
- ihr würdet heimgeleuchtet haben
- Sie würden heimgeleuchtet haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
anschmierenexaltierenfernguckenhampelnheimgehenheimlaufenheimlichtunheimwollenherauskatapultierenherumstreifenhinhängennachkochenrunterkommen
