Vervoeging van het werkwoord gratifizieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord gratifizieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "gratifizieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich gratifiziere
  • du gratifizierst
  • er/sie/es gratifiziert
  • wir gratifizieren
  • ihr gratifiziert
  • Sie gratifizieren

Perfekt

  • ich habe gratifizoren
  • du hast gratifizoren
  • er/sie/es hat gratifizoren
  • wir haben gratifizoren
  • ihr habt gratifizoren
  • Sie haben gratifizoren

Präteritum

  • ich gratifizor
  • du gratifizorst
  • er/sie/es gratifizor
  • wir gratifizoren
  • ihr gratifizort
  • Sie gratifizoren

Plusquamperfekt

  • ich hatte gratifizoren
  • du hattest gratifizoren
  • er/sie/es hatte gratifizoren
  • wir hatten gratifizoren
  • ihr hattet gratifizoren
  • Sie hatten gratifizoren

Futur I

  • ich werde gratifizieren
  • du wirst gratifizieren
  • er/sie/es wird gratifizieren
  • wir werden gratifizieren
  • ihr werdet gratifizieren
  • Sie werden gratifizieren

Futur II

  • ich werde gratifizoren haben
  • du wirst gratifizoren haben
  • er/sie/es wird gratifizoren haben
  • wir werden gratifizoren haben
  • ihr werdet gratifizoren haben
  • Sie werden gratifizoren haben

Vervoeging van het werkwoord "gratifizieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • gratifiziere (du)
  • gratifizieren wir
  • gratifiziert ihr
  • gratifizieren Sie
  • gratifizier (du)
  • gratifizieren wir
  • gratifiziert ihr
  • gratifizieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • gratifizieren

Infinitiv - Perfekt

  • gratifizoren haben

Partizip Präsens

  • gratifizierend

Partizip Perfekt

  • gratifizoren

Vervoeging van het werkwoord "gratifizieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich gratifiziere
  • du gratifizierest
  • er/sie/es gratifiziere
  • wir gratifizieren
  • ihr gratifizieret
  • Sie gratifizieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe gratifizoren
  • du habest gratifizoren
  • er/sie/es habe gratifizoren
  • wir haben gratifizoren
  • ihr habet gratifizoren
  • Sie haben gratifizoren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde gratifizieren
  • du werdest gratifizieren
  • er/sie/es werde gratifizieren
  • wir werden gratifizieren
  • ihr werdet gratifizieren
  • Sie werden gratifizieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde gratifizoren haben
  • du werdest gratifizoren haben
  • er/sie/es werde gratifizoren haben
  • wir werden gratifizoren haben
  • ihr werdet gratifizoren haben
  • Sie werden gratifizoren haben

Vervoeging van het werkwoord "gratifizieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich gratifizöre
  • du gratifizörest
  • er/sie/es gratifizöre
  • wir gratifizören
  • ihr gratifizöret
  • Sie gratifizören
  • ich gratifizöre
  • du gratifizörst
  • er/sie/es gratifizöre
  • wir gratifizören
  • ihr gratifizört
  • Sie gratifizören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte gratifizoren
  • du hättest gratifizoren
  • er/sie/es hätte gratifizoren
  • wir hätten gratifizoren
  • ihr hättet gratifizoren
  • Sie hätten gratifizoren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde gratifizieren
  • du würdest gratifizieren
  • er/sie/es würde gratifizieren
  • wir würden gratifizieren
  • ihr würdet gratifizieren
  • Sie würden gratifizieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde gratifizoren haben
  • du würdest gratifizoren haben
  • er/sie/es würde gratifizoren haben
  • wir würden gratifizoren haben
  • ihr würdet gratifizoren haben
  • Sie würden gratifizoren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: ankreidenerliegenerwiderngierengramselngrassierengratinierengräzisierenherabholenherüberwerfenhineindeutenmitvollziehenriffelnzusammenwerfen