Vervoeging van het werkwoord frieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord frieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "frieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich friere
- du frierst
- er/sie/es friert
- wir frieren
- ihr friert
- Sie frieren
Perfekt
- ich bin gefroren
- du bist gefroren
- er/sie/es ist gefroren
- wir sind gefroren
- ihr seid gefroren
- Sie sind gefroren
Präteritum
- ich fror
- du frorst
- er/sie/es fror
- wir froren
- ihr frort
- Sie froren
Plusquamperfekt
- ich war gefroren
- du warst gefroren
- er/sie/es war gefroren
- wir waren gefroren
- ihr wart gefroren
- Sie waren gefroren
Futur I
- ich werde frieren
- du wirst frieren
- er/sie/es wird frieren
- wir werden frieren
- ihr werdet frieren
- Sie werden frieren
Futur II
- ich werde gefroren sein
- du wirst gefroren sein
- er/sie/es wird gefroren sein
- wir werden gefroren sein
- ihr werdet gefroren sein
- Sie werden gefroren sein
Vervoeging van het werkwoord "frieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- friere (du)
- frieren wir
- friert ihr
- frieren Sie
- frier (du)
- frieren wir
- friert ihr
- frieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "frieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich friere
- du frierest
- er/sie/es friere
- wir frieren
- ihr frieret
- Sie frieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich sei gefroren
- du seiest gefroren
- er/sie/es sei gefroren
- wir seien gefroren
- ihr seiet gefroren
- Sie seien gefroren
Konjunktiv I Futur I
- ich werde frieren
- du werdest frieren
- er/sie/es werde frieren
- wir werden frieren
- ihr werdet frieren
- Sie werden frieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde gefroren sein
- du werdest gefroren sein
- er/sie/es werde gefroren sein
- wir werden gefroren sein
- ihr werdet gefroren sein
- Sie werden gefroren sein
Vervoeging van het werkwoord "frieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich fröre
- du frörest
- er/sie/es fröre
- wir frören
- ihr fröret
- Sie frören
- ich fröre
- du frörst
- er/sie/es fröre
- wir frören
- ihr frört
- Sie frören
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich wäre gefroren
- du wärest gefroren
- er/sie/es wäre gefroren
- wir wären gefroren
- ihr wäret gefroren
- Sie wären gefroren
Konjunktiv II Futur I
- ich würde frieren
- du würdest frieren
- er/sie/es würde frieren
- wir würden frieren
- ihr würdet frieren
- Sie würden frieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde gefroren sein
- du würdest gefroren sein
- er/sie/es würde gefroren sein
- wir würden gefroren sein
- ihr würdet gefroren sein
- Sie würden gefroren sein
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
ackernentkorkenentspiegelnfortstürmenfremdvergebenfriedenfrieselnfrömmelngesundmachenherauspumpenhervorziehenlullenraufenzurückblenden