Vervoeging van het werkwoord frequentieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord frequentieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "frequentieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich frequentiere
  • du frequentierst
  • er/sie/es frequentiert
  • wir frequentieren
  • ihr frequentiert
  • Sie frequentieren

Perfekt

  • ich habe frequentiert
  • du hast frequentiert
  • er/sie/es hat frequentiert
  • wir haben frequentiert
  • ihr habt frequentiert
  • Sie haben frequentiert

Präteritum

  • ich frequentierte
  • du frequentiertest
  • er/sie/es frequentierte
  • wir frequentierten
  • ihr frequentiertet
  • Sie frequentierten

Plusquamperfekt

  • ich hatte frequentiert
  • du hattest frequentiert
  • er/sie/es hatte frequentiert
  • wir hatten frequentiert
  • ihr hattet frequentiert
  • Sie hatten frequentiert

Futur I

  • ich werde frequentieren
  • du wirst frequentieren
  • er/sie/es wird frequentieren
  • wir werden frequentieren
  • ihr werdet frequentieren
  • Sie werden frequentieren

Futur II

  • ich werde frequentiert haben
  • du wirst frequentiert haben
  • er/sie/es wird frequentiert haben
  • wir werden frequentiert haben
  • ihr werdet frequentiert haben
  • Sie werden frequentiert haben

Vervoeging van het werkwoord "frequentieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • frequentiere (du)
  • frequentieren wir
  • frequentiert ihr
  • frequentieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • frequentieren

Infinitiv - Perfekt

  • frequentiert haben

Partizip Präsens

  • frequentierend

Partizip Perfekt

  • frequentiert

Vervoeging van het werkwoord "frequentieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich frequentiere
  • du frequentierest
  • er/sie/es frequentiere
  • wir frequentieren
  • ihr frequentieret
  • Sie frequentieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe frequentiert
  • du habest frequentiert
  • er/sie/es habe frequentiert
  • wir haben frequentiert
  • ihr habet frequentiert
  • Sie haben frequentiert

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde frequentieren
  • du werdest frequentieren
  • er/sie/es werde frequentieren
  • wir werden frequentieren
  • ihr werdet frequentieren
  • Sie werden frequentieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde frequentiert haben
  • du werdest frequentiert haben
  • er/sie/es werde frequentiert haben
  • wir werden frequentiert haben
  • ihr werdet frequentiert haben
  • Sie werden frequentiert haben

Vervoeging van het werkwoord "frequentieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich frequentierte
  • du frequentiertest
  • er/sie/es frequentierte
  • wir frequentierten
  • ihr frequentiertet
  • Sie frequentierten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte frequentiert
  • du hättest frequentiert
  • er/sie/es hätte frequentiert
  • wir hätten frequentiert
  • ihr hättet frequentiert
  • Sie hätten frequentiert

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde frequentieren
  • du würdest frequentieren
  • er/sie/es würde frequentieren
  • wir würden frequentieren
  • ihr würdet frequentieren
  • Sie würden frequentieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde frequentiert haben
  • du würdest frequentiert haben
  • er/sie/es würde frequentiert haben
  • wir würden frequentiert haben
  • ihr würdet frequentiert haben
  • Sie würden frequentiert haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: achtelnentknotenentsinnlichenfortsollenfreizeichnenfremdvergebenfressenfrischhaltengestattenherausplatzenhervortunluchsenräubernzurückbeziehen