Vervoeging van het werkwoord exmatrikulieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord exmatrikulieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "exmatrikulieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich exmatrikuliere
- du exmatrikulierst
- er/sie/es exmatrikuliert
- wir exmatrikulieren
- ihr exmatrikuliert
- Sie exmatrikulieren
Perfekt
- ich habe exmatrikuliert
- du hast exmatrikuliert
- er/sie/es hat exmatrikuliert
- wir haben exmatrikuliert
- ihr habt exmatrikuliert
- Sie haben exmatrikuliert
Präteritum
- ich exmatrikulierte
- du exmatrikuliertest
- er/sie/es exmatrikulierte
- wir exmatrikulierten
- ihr exmatrikuliertet
- Sie exmatrikulierten
Plusquamperfekt
- ich hatte exmatrikuliert
- du hattest exmatrikuliert
- er/sie/es hatte exmatrikuliert
- wir hatten exmatrikuliert
- ihr hattet exmatrikuliert
- Sie hatten exmatrikuliert
Futur I
- ich werde exmatrikulieren
- du wirst exmatrikulieren
- er/sie/es wird exmatrikulieren
- wir werden exmatrikulieren
- ihr werdet exmatrikulieren
- Sie werden exmatrikulieren
Futur II
- ich werde exmatrikuliert haben
- du wirst exmatrikuliert haben
- er/sie/es wird exmatrikuliert haben
- wir werden exmatrikuliert haben
- ihr werdet exmatrikuliert haben
- Sie werden exmatrikuliert haben
Vervoeging van het werkwoord "exmatrikulieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- exmatrikuliere (du)
- exmatrikulieren wir
- exmatrikuliert ihr
- exmatrikulieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "exmatrikulieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich exmatrikuliere
- du exmatrikulierest
- er/sie/es exmatrikuliere
- wir exmatrikulieren
- ihr exmatrikulieret
- Sie exmatrikulieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe exmatrikuliert
- du habest exmatrikuliert
- er/sie/es habe exmatrikuliert
- wir haben exmatrikuliert
- ihr habet exmatrikuliert
- Sie haben exmatrikuliert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde exmatrikulieren
- du werdest exmatrikulieren
- er/sie/es werde exmatrikulieren
- wir werden exmatrikulieren
- ihr werdet exmatrikulieren
- Sie werden exmatrikulieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde exmatrikuliert haben
- du werdest exmatrikuliert haben
- er/sie/es werde exmatrikuliert haben
- wir werden exmatrikuliert haben
- ihr werdet exmatrikuliert haben
- Sie werden exmatrikuliert haben
Vervoeging van het werkwoord "exmatrikulieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich exmatrikulierte
- du exmatrikuliertest
- er/sie/es exmatrikulierte
- wir exmatrikulierten
- ihr exmatrikuliertet
- Sie exmatrikulierten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte exmatrikuliert
- du hättest exmatrikuliert
- er/sie/es hätte exmatrikuliert
- wir hätten exmatrikuliert
- ihr hättet exmatrikuliert
- Sie hätten exmatrikuliert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde exmatrikulieren
- du würdest exmatrikulieren
- er/sie/es würde exmatrikulieren
- wir würden exmatrikulieren
- ihr würdet exmatrikulieren
- Sie würden exmatrikulieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde exmatrikuliert haben
- du würdest exmatrikuliert haben
- er/sie/es würde exmatrikuliert haben
- wir würden exmatrikuliert haben
- ihr würdet exmatrikuliert haben
- Sie würden exmatrikuliert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
abflämmeneinnetzeneinsehenertanzeneximierenexkulpierenexmittierenexplizierenfilmengleichachtenherhörenkolonisierenparaphrasierenwiedergeben