Vervoeging van het werkwoord erziehen in alle Duitse tijden
                              
 
                              Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord erziehen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
                              
 
                              Vervoeging van het werkwoord "erziehen" in de Indikativ tijd
                              
 
                              De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
                               
                                                                           Präsens
                                                                                - ich erziehe
- du erziehst
- er/sie/es erzieht
- wir erziehen
- ihr erzieht
- Sie erziehen
                                                                            Perfekt
                                                                                - ich habe erzogen
- du hast erzogen
- er/sie/es hat erzogen
- wir haben erzogen
- ihr habt erzogen
- Sie haben erzogen
                                                                            Präteritum
                                                                                - ich erzog
- du erzogst
- er/sie/es erzog
- wir erzogen
- ihr erzogt
- Sie erzogen
                                                                                                                                                Plusquamperfekt
                                                                                - ich hatte erzogen
- du hattest erzogen
- er/sie/es hatte erzogen
- wir hatten erzogen
- ihr hattet erzogen
- Sie hatten erzogen
                                                                            Futur I
                                                                                - ich werde erziehen
- du wirst erziehen
- er/sie/es wird erziehen
- wir werden erziehen
- ihr werdet erziehen
- Sie werden erziehen
                                                                            Futur II
                                                                                - ich werde erzogen haben
- du wirst erzogen haben
- er/sie/es wird erzogen haben
- wir werden erzogen haben
- ihr werdet erzogen haben
- Sie werden erzogen haben
                                                                     
                              Vervoeging van het werkwoord "erziehen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
                              
                                 
                              De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
                              
                              De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
                              
                                                                                                            Imperativ Präsens
                                                                                - erziehe (du)
- erziehen wir
- erzieht ihr
- erziehen Sie
- erzieh (du)
- erziehen wir
- erzieht ihr
- erziehen Sie
                                                                                                                                                                                  
                              Vervoeging van het werkwoord "erziehen" in de Konjunktiv I in het Duits
                              
                                 
                              De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv I Präsens
                                                                                - ich erziehe
- du erziehest
- er/sie/es erziehe
- wir erziehen
- ihr erziehet
- Sie erziehen
                                                                            Konjunktiv I Perfekt
                                                                                - ich habe erzogen
- du habest erzogen
- er/sie/es habe erzogen
- wir haben erzogen
- ihr habet erzogen
- Sie haben erzogen
                                                                                                                                                Konjunktiv I Futur I
                                                                                - ich werde erziehen
- du werdest erziehen
- er/sie/es werde erziehen
- wir werden erziehen
- ihr werdet erziehen
- Sie werden erziehen
                                                                            Konjunktiv I Futur II
                                                                                - ich werde erzogen haben
- du werdest erzogen haben
- er/sie/es werde erzogen haben
- wir werden erzogen haben
- ihr werdet erzogen haben
- Sie werden erzogen haben
                                                                      
                              Vervoeging van het werkwoord "erziehen" in de Konjunktiv II in het Duits.
                              
                                 
                              De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
                              
                              Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv II Präteritum
                                                                                - ich erzöge
- du erzögest
- er/sie/es erzöge
- wir erzögen
- ihr erzöget
- Sie erzögen
                                                                            Konjunktiv II Plusquamperfekt
                                                                                - ich hätte erzogen
- du hättest erzogen
- er/sie/es hätte erzogen
- wir hätten erzogen
- ihr hättet erzogen
- Sie hätten erzogen
                                                                                                                                                Konjunktiv II Futur I
                                                                                - ich würde erziehen
- du würdest erziehen
- er/sie/es würde erziehen
- wir würden erziehen
- ihr würdet erziehen
- Sie würden erziehen
                                                                            Konjunktiv II Futur II
                                                                                - ich würde erzogen haben
- du würdest erzogen haben
- er/sie/es würde erzogen haben
- wir würden erzogen haben
- ihr würdet erzogen haben
- Sie würden erzogen haben
                                                                      
                              Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
                              
                              
                                                                  
                              Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
                              abdiziereneinkurveneinschiffenerschnüffelnerwirtschaftenerzeugenerzielenessenfestliegengewährenhereinschickenknirschenorientierenwiederaufkommen