Vervoeging van het werkwoord ersticken in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord ersticken in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "ersticken" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich ersticke
- du erstickst
- er/sie/es erstickt
- wir ersticken
- ihr erstickt
- Sie ersticken
Perfekt
- ich bin erstickt
- du bist erstickt
- er/sie/es ist erstickt
- wir sind erstickt
- ihr seid erstickt
- Sie sind erstickt
Präteritum
- ich erstickte
- du ersticktest
- er/sie/es erstickte
- wir erstickten
- ihr ersticktet
- Sie erstickten
Plusquamperfekt
- ich war erstickt
- du warst erstickt
- er/sie/es war erstickt
- wir waren erstickt
- ihr wart erstickt
- Sie waren erstickt
Futur I
- ich werde ersticken
- du wirst ersticken
- er/sie/es wird ersticken
- wir werden ersticken
- ihr werdet ersticken
- Sie werden ersticken
Futur II
- ich werde erstickt sein
- du wirst erstickt sein
- er/sie/es wird erstickt sein
- wir werden erstickt sein
- ihr werdet erstickt sein
- Sie werden erstickt sein
Vervoeging van het werkwoord "ersticken" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- ersticke (du)
- ersticken wir
- erstickt ihr
- ersticken Sie
Vervoeging van het werkwoord "ersticken" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich ersticke
- du erstickest
- er/sie/es ersticke
- wir ersticken
- ihr ersticket
- Sie ersticken
Konjunktiv I Perfekt
- ich sei erstickt
- du seiest erstickt
- er/sie/es sei erstickt
- wir seien erstickt
- ihr seiet erstickt
- Sie seien erstickt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde ersticken
- du werdest ersticken
- er/sie/es werde ersticken
- wir werden ersticken
- ihr werdet ersticken
- Sie werden ersticken
Konjunktiv I Futur II
- ich werde erstickt sein
- du werdest erstickt sein
- er/sie/es werde erstickt sein
- wir werden erstickt sein
- ihr werdet erstickt sein
- Sie werden erstickt sein
Vervoeging van het werkwoord "ersticken" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich erstickte
- du ersticktest
- er/sie/es erstickte
- wir erstickten
- ihr ersticktet
- Sie erstickten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich wäre erstickt
- du wärest erstickt
- er/sie/es wäre erstickt
- wir wären erstickt
- ihr wäret erstickt
- Sie wären erstickt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde ersticken
- du würdest ersticken
- er/sie/es würde ersticken
- wir würden ersticken
- ihr würdet ersticken
- Sie würden ersticken
Konjunktiv II Futur II
- ich würde erstickt sein
- du würdest erstickt sein
- er/sie/es würde erstickt sein
- wir würden erstickt sein
- ihr würdet erstickt sein
- Sie würden erstickt sein
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
abbekommeneinimpfeneinrastenermessenerstaunenersterbenerstrahlenertanzenfernbleibengeltenherbeordernklimatisierennutzenwesen