Vervoeging van het werkwoord erfrischen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord erfrischen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "erfrischen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich erfrische
- du erfrischst
- er/sie/es erfrischt
- wir erfrischen
- ihr erfrischt
- Sie erfrischen
Perfekt
- ich habe erfrischt
- du hast erfrischt
- er/sie/es hat erfrischt
- wir haben erfrischt
- ihr habt erfrischt
- Sie haben erfrischt
Präteritum
- ich erfrischte
- du erfrischtest
- er/sie/es erfrischte
- wir erfrischten
- ihr erfrischtet
- Sie erfrischten
Plusquamperfekt
- ich hatte erfrischt
- du hattest erfrischt
- er/sie/es hatte erfrischt
- wir hatten erfrischt
- ihr hattet erfrischt
- Sie hatten erfrischt
Futur I
- ich werde erfrischen
- du wirst erfrischen
- er/sie/es wird erfrischen
- wir werden erfrischen
- ihr werdet erfrischen
- Sie werden erfrischen
Futur II
- ich werde erfrischt haben
- du wirst erfrischt haben
- er/sie/es wird erfrischt haben
- wir werden erfrischt haben
- ihr werdet erfrischt haben
- Sie werden erfrischt haben
Vervoeging van het werkwoord "erfrischen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- erfrische (du)
- erfrischen wir
- erfrischt ihr
- erfrischen Sie
Vervoeging van het werkwoord "erfrischen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich erfrische
- du erfrischest
- er/sie/es erfrische
- wir erfrischen
- ihr erfrischet
- Sie erfrischen
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe erfrischt
- du habest erfrischt
- er/sie/es habe erfrischt
- wir haben erfrischt
- ihr habet erfrischt
- Sie haben erfrischt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde erfrischen
- du werdest erfrischen
- er/sie/es werde erfrischen
- wir werden erfrischen
- ihr werdet erfrischen
- Sie werden erfrischen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde erfrischt haben
- du werdest erfrischt haben
- er/sie/es werde erfrischt haben
- wir werden erfrischt haben
- ihr werdet erfrischt haben
- Sie werden erfrischt haben
Vervoeging van het werkwoord "erfrischen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich erfrischte
- du erfrischtest
- er/sie/es erfrischte
- wir erfrischten
- ihr erfrischtet
- Sie erfrischten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte erfrischt
- du hättest erfrischt
- er/sie/es hätte erfrischt
- wir hätten erfrischt
- ihr hättet erfrischt
- Sie hätten erfrischt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde erfrischen
- du würdest erfrischen
- er/sie/es würde erfrischen
- wir würden erfrischen
- ihr würdet erfrischen
- Sie würden erfrischen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde erfrischt haben
- du würdest erfrischt haben
- er/sie/es würde erfrischt haben
- wir würden erfrischt haben
- ihr würdet erfrischt haben
- Sie würden erfrischt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
duzeneinhämmernentwässernerfolgenerfrierenerfühlenerglänzenerwünschenfrischhaltenherausholenkandidierennahekommenweiterbeschäftigen
