Vervoeging van het werkwoord erben in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord erben in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "erben" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich erbe
  • du erbst
  • er/sie/es erbt
  • wir erben
  • ihr erbt
  • Sie erben

Perfekt

  • ich habe geerbt
  • du hast geerbt
  • er/sie/es hat geerbt
  • wir haben geerbt
  • ihr habt geerbt
  • Sie haben geerbt

Präteritum

  • ich erbte
  • du erbtest
  • er/sie/es erbte
  • wir erbten
  • ihr erbtet
  • Sie erbten

Plusquamperfekt

  • ich hatte geerbt
  • du hattest geerbt
  • er/sie/es hatte geerbt
  • wir hatten geerbt
  • ihr hattet geerbt
  • Sie hatten geerbt

Futur I

  • ich werde erben
  • du wirst erben
  • er/sie/es wird erben
  • wir werden erben
  • ihr werdet erben
  • Sie werden erben

Futur II

  • ich werde geerbt haben
  • du wirst geerbt haben
  • er/sie/es wird geerbt haben
  • wir werden geerbt haben
  • ihr werdet geerbt haben
  • Sie werden geerbt haben

Vervoeging van het werkwoord "erben" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • erbe (du)
  • erben wir
  • erbt ihr
  • erben Sie

Infinitiv - Präsens

  • erben

Infinitiv - Perfekt

  • geerbt haben

Partizip Präsens

  • erbend

Partizip Perfekt

  • geerbt

Vervoeging van het werkwoord "erben" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich erbe
  • du erbest
  • er/sie/es erbe
  • wir erben
  • ihr erbet
  • Sie erben

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe geerbt
  • du habest geerbt
  • er/sie/es habe geerbt
  • wir haben geerbt
  • ihr habet geerbt
  • Sie haben geerbt

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde erben
  • du werdest erben
  • er/sie/es werde erben
  • wir werden erben
  • ihr werdet erben
  • Sie werden erben

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde geerbt haben
  • du werdest geerbt haben
  • er/sie/es werde geerbt haben
  • wir werden geerbt haben
  • ihr werdet geerbt haben
  • Sie werden geerbt haben

Vervoeging van het werkwoord "erben" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich erbte
  • du erbtest
  • er/sie/es erbte
  • wir erbten
  • ihr erbtet
  • Sie erbten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte geerbt
  • du hättest geerbt
  • er/sie/es hätte geerbt
  • wir hätten geerbt
  • ihr hättet geerbt
  • Sie hätten geerbt

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde erben
  • du würdest erben
  • er/sie/es würde erben
  • wir würden erben
  • ihr würdet erben
  • Sie würden erben

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde geerbt haben
  • du würdest geerbt haben
  • er/sie/es würde geerbt haben
  • wir würden geerbt haben
  • ihr würdet geerbt haben
  • Sie würden geerbt haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: durchtreibeneinfahrenentschwebenequipierenerbebenerbittenerblindenersterbenfreikämpfenherausbeugennachsterbenwegwenden