Vervoeging van het werkwoord entsolidarisieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord entsolidarisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "entsolidarisieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich entsolidarisiere
- du entsolidarisierst
- er/sie/es entsolidarisiert
- wir entsolidarisieren
- ihr entsolidarisiert
- Sie entsolidarisieren
Perfekt
- ich habe entsolidarisoren
- du hast entsolidarisoren
- er/sie/es hat entsolidarisoren
- wir haben entsolidarisoren
- ihr habt entsolidarisoren
- Sie haben entsolidarisoren
Präteritum
- ich entsolidarisor
- du entsolidarisorst
- er/sie/es entsolidarisor
- wir entsolidarisoren
- ihr entsolidarisort
- Sie entsolidarisoren
Plusquamperfekt
- ich hatte entsolidarisoren
- du hattest entsolidarisoren
- er/sie/es hatte entsolidarisoren
- wir hatten entsolidarisoren
- ihr hattet entsolidarisoren
- Sie hatten entsolidarisoren
Futur I
- ich werde entsolidarisieren
- du wirst entsolidarisieren
- er/sie/es wird entsolidarisieren
- wir werden entsolidarisieren
- ihr werdet entsolidarisieren
- Sie werden entsolidarisieren
Futur II
- ich werde entsolidarisoren haben
- du wirst entsolidarisoren haben
- er/sie/es wird entsolidarisoren haben
- wir werden entsolidarisoren haben
- ihr werdet entsolidarisoren haben
- Sie werden entsolidarisoren haben
Vervoeging van het werkwoord "entsolidarisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- entsolidarisiere (du)
- entsolidarisieren wir
- entsolidarisiert ihr
- entsolidarisieren Sie
- entsolidarisier (du)
- entsolidarisieren wir
- entsolidarisiert ihr
- entsolidarisieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "entsolidarisieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich entsolidarisiere
- du entsolidarisierest
- er/sie/es entsolidarisiere
- wir entsolidarisieren
- ihr entsolidarisieret
- Sie entsolidarisieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe entsolidarisoren
- du habest entsolidarisoren
- er/sie/es habe entsolidarisoren
- wir haben entsolidarisoren
- ihr habet entsolidarisoren
- Sie haben entsolidarisoren
Konjunktiv I Futur I
- ich werde entsolidarisieren
- du werdest entsolidarisieren
- er/sie/es werde entsolidarisieren
- wir werden entsolidarisieren
- ihr werdet entsolidarisieren
- Sie werden entsolidarisieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde entsolidarisoren haben
- du werdest entsolidarisoren haben
- er/sie/es werde entsolidarisoren haben
- wir werden entsolidarisoren haben
- ihr werdet entsolidarisoren haben
- Sie werden entsolidarisoren haben
Vervoeging van het werkwoord "entsolidarisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich entsolidarisöre
- du entsolidarisörest
- er/sie/es entsolidarisöre
- wir entsolidarisören
- ihr entsolidarisöret
- Sie entsolidarisören
- ich entsolidarisöre
- du entsolidarisörst
- er/sie/es entsolidarisöre
- wir entsolidarisören
- ihr entsolidarisört
- Sie entsolidarisören
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte entsolidarisoren
- du hättest entsolidarisoren
- er/sie/es hätte entsolidarisoren
- wir hätten entsolidarisoren
- ihr hättet entsolidarisoren
- Sie hätten entsolidarisoren
Konjunktiv II Futur I
- ich würde entsolidarisieren
- du würdest entsolidarisieren
- er/sie/es würde entsolidarisieren
- wir würden entsolidarisieren
- ihr würdet entsolidarisieren
- Sie würden entsolidarisieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde entsolidarisoren haben
- du würdest entsolidarisoren haben
- er/sie/es würde entsolidarisoren haben
- wir würden entsolidarisoren haben
- ihr würdet entsolidarisoren haben
- Sie würden entsolidarisoren haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
durchschlafeneiernentmenschlichenentsexualisierenentsittlichenentsorgenentstalinisierenernstnehmenfortreissenherannaheninstrumentalisierennachlesenwegrühren