Vervoeging van het werkwoord entfremden in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord entfremden in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "entfremden" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich entfremde
  • du entfremdest
  • er/sie/es entfremdet
  • wir entfremden
  • ihr entfremdet
  • Sie entfremden

Perfekt

  • ich habe entfremdet
  • du hast entfremdet
  • er/sie/es hat entfremdet
  • wir haben entfremdet
  • ihr habt entfremdet
  • Sie haben entfremdet

Präteritum

  • ich entfremdete
  • du entfremdetest
  • er/sie/es entfremdete
  • wir entfremdeten
  • ihr entfremdetet
  • Sie entfremdeten

Plusquamperfekt

  • ich hatte entfremdet
  • du hattest entfremdet
  • er/sie/es hatte entfremdet
  • wir hatten entfremdet
  • ihr hattet entfremdet
  • Sie hatten entfremdet

Futur I

  • ich werde entfremden
  • du wirst entfremden
  • er/sie/es wird entfremden
  • wir werden entfremden
  • ihr werdet entfremden
  • Sie werden entfremden

Futur II

  • ich werde entfremdet haben
  • du wirst entfremdet haben
  • er/sie/es wird entfremdet haben
  • wir werden entfremdet haben
  • ihr werdet entfremdet haben
  • Sie werden entfremdet haben

Vervoeging van het werkwoord "entfremden" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • entfremde (du)
  • entfremden wir
  • entfremdet ihr
  • entfremden Sie

Infinitiv - Präsens

  • entfremden

Infinitiv - Perfekt

  • entfremdet haben

Partizip Präsens

  • entfremdend

Partizip Perfekt

  • entfremdet

Vervoeging van het werkwoord "entfremden" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich entfremde
  • du entfremdest
  • er/sie/es entfremde
  • wir entfremden
  • ihr entfremdet
  • Sie entfremden

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe entfremdet
  • du habest entfremdet
  • er/sie/es habe entfremdet
  • wir haben entfremdet
  • ihr habet entfremdet
  • Sie haben entfremdet

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde entfremden
  • du werdest entfremden
  • er/sie/es werde entfremden
  • wir werden entfremden
  • ihr werdet entfremden
  • Sie werden entfremden

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde entfremdet haben
  • du werdest entfremdet haben
  • er/sie/es werde entfremdet haben
  • wir werden entfremdet haben
  • ihr werdet entfremdet haben
  • Sie werden entfremdet haben

Vervoeging van het werkwoord "entfremden" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich entfremdete
  • du entfremdetest
  • er/sie/es entfremdete
  • wir entfremdeten
  • ihr entfremdetet
  • Sie entfremdeten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte entfremdet
  • du hättest entfremdet
  • er/sie/es hätte entfremdet
  • wir hätten entfremdet
  • ihr hättet entfremdet
  • Sie hätten entfremdet

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde entfremden
  • du würdest entfremden
  • er/sie/es würde entfremden
  • wir würden entfremden
  • ihr würdet entfremden
  • Sie würden entfremden

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde entfremdet haben
  • du würdest entfremdet haben
  • er/sie/es würde entfremdet haben
  • wir würden entfremdet haben
  • ihr würdet entfremdet haben
  • Sie würden entfremdet haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: durchackerndurchkreuzenemporschnellenentflammenentfliessenentfreundenentgegenbrandenentschleimenfertiglesengrunderneuernhochnehmenmitschaffenvorüberbrausen