Vervoeging van het werkwoord emporhalten in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord emporhalten in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "emporhalten" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich halte empor
  • du hältst empor
  • er/sie/es hält empor
  • wir halten empor
  • ihr haltet empor
  • Sie halten empor

Perfekt

  • ich habe emporgehalten
  • du hast emporgehalten
  • er/sie/es hat emporgehalten
  • wir haben emporgehalten
  • ihr habt emporgehalten
  • Sie haben emporgehalten

Präteritum

  • ich hielt empor
  • du hieltst empor
  • er/sie/es hielt empor
  • wir hielten empor
  • ihr hieltet empor
  • Sie hielten empor

Plusquamperfekt

  • ich hatte emporgehalten
  • du hattest emporgehalten
  • er/sie/es hatte emporgehalten
  • wir hatten emporgehalten
  • ihr hattet emporgehalten
  • Sie hatten emporgehalten

Futur I

  • ich werde emporhalten
  • du wirst emporhalten
  • er/sie/es wird emporhalten
  • wir werden emporhalten
  • ihr werdet emporhalten
  • Sie werden emporhalten

Futur II

  • ich werde emporgehalten haben
  • du wirst emporgehalten haben
  • er/sie/es wird emporgehalten haben
  • wir werden emporgehalten haben
  • ihr werdet emporgehalten haben
  • Sie werden emporgehalten haben

Vervoeging van het werkwoord "emporhalten" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • halt (du) empor
  • halten wir empor
  • haltet ihr empor
  • halten Sie empor
  • halte (du) empor
  • halten wir empor
  • haltet ihr empor
  • halten Sie empor

Infinitiv - Präsens

  • emporhalten

Infinitiv - Perfekt

  • emporgehalten haben

Partizip Präsens

  • emporhaltend

Partizip Perfekt

  • emporgehalten

Vervoeging van het werkwoord "emporhalten" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich halte empor
  • du haltest empor
  • er/sie/es halte empor
  • wir halten empor
  • ihr haltet empor
  • Sie halten empor

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe emporgehalten
  • du habest emporgehalten
  • er/sie/es habe emporgehalten
  • wir haben emporgehalten
  • ihr habet emporgehalten
  • Sie haben emporgehalten

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde emporhalten
  • du werdest emporhalten
  • er/sie/es werde emporhalten
  • wir werden emporhalten
  • ihr werdet emporhalten
  • Sie werden emporhalten

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde emporgehalten haben
  • du werdest emporgehalten haben
  • er/sie/es werde emporgehalten haben
  • wir werden emporgehalten haben
  • ihr werdet emporgehalten haben
  • Sie werden emporgehalten haben

Vervoeging van het werkwoord "emporhalten" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich hielte empor
  • du hieltest empor
  • er/sie/es hielte empor
  • wir hielten empor
  • ihr hieltet empor
  • Sie hielten empor

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte emporgehalten
  • du hättest emporgehalten
  • er/sie/es hätte emporgehalten
  • wir hätten emporgehalten
  • ihr hättet emporgehalten
  • Sie hätten emporgehalten

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde emporhalten
  • du würdest emporhalten
  • er/sie/es würde emporhalten
  • wir würden emporhalten
  • ihr würdet emporhalten
  • Sie würden emporhalten

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde emporgehalten haben
  • du würdest emporgehalten haben
  • er/sie/es würde emporgehalten haben
  • wir würden emporgehalten haben
  • ihr würdet emporgehalten haben
  • Sie würden emporgehalten haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: draufdrückendurchdrückeneintopfenempordringenemporgehenemporhebenemporrankenentlangführenfädelnglasierenhinwegsetzenmitbekommenvorkauen