Vervoeging van het werkwoord elektrisieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord elektrisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "elektrisieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich elektrisiere
  • du elektrisierst
  • er/sie/es elektrisiert
  • wir elektrisieren
  • ihr elektrisiert
  • Sie elektrisieren

Perfekt

  • ich habe elektrisiert
  • du hast elektrisiert
  • er/sie/es hat elektrisiert
  • wir haben elektrisiert
  • ihr habt elektrisiert
  • Sie haben elektrisiert

Präteritum

  • ich elektrisierte
  • du elektrisiertest
  • er/sie/es elektrisierte
  • wir elektrisierten
  • ihr elektrisiertet
  • Sie elektrisierten

Plusquamperfekt

  • ich hatte elektrisiert
  • du hattest elektrisiert
  • er/sie/es hatte elektrisiert
  • wir hatten elektrisiert
  • ihr hattet elektrisiert
  • Sie hatten elektrisiert

Futur I

  • ich werde elektrisieren
  • du wirst elektrisieren
  • er/sie/es wird elektrisieren
  • wir werden elektrisieren
  • ihr werdet elektrisieren
  • Sie werden elektrisieren

Futur II

  • ich werde elektrisiert haben
  • du wirst elektrisiert haben
  • er/sie/es wird elektrisiert haben
  • wir werden elektrisiert haben
  • ihr werdet elektrisiert haben
  • Sie werden elektrisiert haben

Vervoeging van het werkwoord "elektrisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • elektrisiere (du)
  • elektrisieren wir
  • elektrisiert ihr
  • elektrisieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • elektrisieren

Infinitiv - Perfekt

  • elektrisiert haben

Partizip Präsens

  • elektrisierend

Partizip Perfekt

  • elektrisiert

Vervoeging van het werkwoord "elektrisieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich elektrisiere
  • du elektrisierest
  • er/sie/es elektrisiere
  • wir elektrisieren
  • ihr elektrisieret
  • Sie elektrisieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe elektrisiert
  • du habest elektrisiert
  • er/sie/es habe elektrisiert
  • wir haben elektrisiert
  • ihr habet elektrisiert
  • Sie haben elektrisiert

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde elektrisieren
  • du werdest elektrisieren
  • er/sie/es werde elektrisieren
  • wir werden elektrisieren
  • ihr werdet elektrisieren
  • Sie werden elektrisieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde elektrisiert haben
  • du werdest elektrisiert haben
  • er/sie/es werde elektrisiert haben
  • wir werden elektrisiert haben
  • ihr werdet elektrisiert haben
  • Sie werden elektrisiert haben

Vervoeging van het werkwoord "elektrisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich elektrisierte
  • du elektrisiertest
  • er/sie/es elektrisierte
  • wir elektrisierten
  • ihr elektrisiertet
  • Sie elektrisierten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte elektrisiert
  • du hättest elektrisiert
  • er/sie/es hätte elektrisiert
  • wir hätten elektrisiert
  • ihr hättet elektrisiert
  • Sie hätten elektrisiert

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde elektrisieren
  • du würdest elektrisieren
  • er/sie/es würde elektrisieren
  • wir würden elektrisieren
  • ihr würdet elektrisieren
  • Sie würden elektrisieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde elektrisiert haben
  • du würdest elektrisiert haben
  • er/sie/es würde elektrisiert haben
  • wir würden elektrisiert haben
  • ihr würdet elektrisiert haben
  • Sie würden elektrisiert haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: dotierendurchbewegeneinstelleneisenelektrifizierenelektrolysierenemanzipierenenthemmenexploitierengewartenhinwegblickenminimalisierenvorformen