Vervoeging van het werkwoord einparken in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord einparken in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "einparken" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich parke ein
- du parkst ein
- er/sie/es parkt ein
- wir parken ein
- ihr parkt ein
- Sie parken ein
Perfekt
- ich habe eingeparkt
- du hast eingeparkt
- er/sie/es hat eingeparkt
- wir haben eingeparkt
- ihr habt eingeparkt
- Sie haben eingeparkt
Präteritum
- ich parkte ein
- du parktest ein
- er/sie/es parkte ein
- wir parkten ein
- ihr parktet ein
- Sie parkten ein
Plusquamperfekt
- ich hatte eingeparkt
- du hattest eingeparkt
- er/sie/es hatte eingeparkt
- wir hatten eingeparkt
- ihr hattet eingeparkt
- Sie hatten eingeparkt
Futur I
- ich werde einparken
- du wirst einparken
- er/sie/es wird einparken
- wir werden einparken
- ihr werdet einparken
- Sie werden einparken
Futur II
- ich werde eingeparkt haben
- du wirst eingeparkt haben
- er/sie/es wird eingeparkt haben
- wir werden eingeparkt haben
- ihr werdet eingeparkt haben
- Sie werden eingeparkt haben
Vervoeging van het werkwoord "einparken" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- parke (du) ein
- parken wir ein
- parkt ihr ein
- parken Sie ein
Vervoeging van het werkwoord "einparken" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich parke ein
- du parkest ein
- er/sie/es parke ein
- wir parken ein
- ihr parket ein
- Sie parken ein
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe eingeparkt
- du habest eingeparkt
- er/sie/es habe eingeparkt
- wir haben eingeparkt
- ihr habet eingeparkt
- Sie haben eingeparkt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde einparken
- du werdest einparken
- er/sie/es werde einparken
- wir werden einparken
- ihr werdet einparken
- Sie werden einparken
Konjunktiv I Futur II
- ich werde eingeparkt haben
- du werdest eingeparkt haben
- er/sie/es werde eingeparkt haben
- wir werden eingeparkt haben
- ihr werdet eingeparkt haben
- Sie werden eingeparkt haben
Vervoeging van het werkwoord "einparken" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich parkte ein
- du parktest ein
- er/sie/es parkte ein
- wir parkten ein
- ihr parktet ein
- Sie parkten ein
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte eingeparkt
- du hättest eingeparkt
- er/sie/es hätte eingeparkt
- wir hätten eingeparkt
- ihr hättet eingeparkt
- Sie hätten eingeparkt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde einparken
- du würdest einparken
- er/sie/es würde einparken
- wir würden einparken
- ihr würdet einparken
- Sie würden einparken
Konjunktiv II Futur II
- ich würde eingeparkt haben
- du würdest eingeparkt haben
- er/sie/es würde eingeparkt haben
- wir würden eingeparkt haben
- ihr würdet eingeparkt haben
- Sie würden eingeparkt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
dazudenkenderiviereneinkitteneinnickeneinpackeneinpasseneinpflasterneinwählenerhaschenfreischlagenhinsausenlöckenverzischen