Vervoeging van het werkwoord doodeln in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord doodeln in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "doodeln" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich doodle
  • du doodelst
  • er/sie/es doodelt
  • wir doodeln
  • ihr doodelt
  • Sie doodeln
  • ich doodele
  • du doodelst
  • er/sie/es doodelt
  • wir doodeln
  • ihr doodelt
  • Sie doodeln

Perfekt

  • ich habe gedoodelt
  • du hast gedoodelt
  • er/sie/es hat gedoodelt
  • wir haben gedoodelt
  • ihr habt gedoodelt
  • Sie haben gedoodelt

Präteritum

  • ich doodelte
  • du doodeltest
  • er/sie/es doodelte
  • wir doodelten
  • ihr doodeltet
  • Sie doodelten

Plusquamperfekt

  • ich hatte gedoodelt
  • du hattest gedoodelt
  • er/sie/es hatte gedoodelt
  • wir hatten gedoodelt
  • ihr hattet gedoodelt
  • Sie hatten gedoodelt

Futur I

  • ich werde doodeln
  • du wirst doodeln
  • er/sie/es wird doodeln
  • wir werden doodeln
  • ihr werdet doodeln
  • Sie werden doodeln

Futur II

  • ich werde gedoodelt haben
  • du wirst gedoodelt haben
  • er/sie/es wird gedoodelt haben
  • wir werden gedoodelt haben
  • ihr werdet gedoodelt haben
  • Sie werden gedoodelt haben

Vervoeging van het werkwoord "doodeln" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • doodle (du)
  • doodeln wir
  • doodelt ihr
  • doodeln Sie

Infinitiv - Präsens

  • doodeln

Infinitiv - Perfekt

  • gedoodelt haben

Partizip Präsens

  • doodelnd

Partizip Perfekt

  • gedoodelt

Vervoeging van het werkwoord "doodeln" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich doodle
  • du doodlest
  • er/sie/es doodle
  • wir doodlen
  • ihr doodlet
  • Sie doodlen

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe gedoodelt
  • du habest gedoodelt
  • er/sie/es habe gedoodelt
  • wir haben gedoodelt
  • ihr habet gedoodelt
  • Sie haben gedoodelt

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde doodeln
  • du werdest doodeln
  • er/sie/es werde doodeln
  • wir werden doodeln
  • ihr werdet doodeln
  • Sie werden doodeln

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde gedoodelt haben
  • du werdest gedoodelt haben
  • er/sie/es werde gedoodelt haben
  • wir werden gedoodelt haben
  • ihr werdet gedoodelt haben
  • Sie werden gedoodelt haben

Vervoeging van het werkwoord "doodeln" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich doodelte
  • du doodeltest
  • er/sie/es doodelte
  • wir doodelten
  • ihr doodeltet
  • Sie doodelten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte gedoodelt
  • du hättest gedoodelt
  • er/sie/es hätte gedoodelt
  • wir hätten gedoodelt
  • ihr hättet gedoodelt
  • Sie hätten gedoodelt

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde doodeln
  • du würdest doodeln
  • er/sie/es würde doodeln
  • wir würden doodeln
  • ihr würdet doodeln
  • Sie würden doodeln

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde gedoodelt haben
  • du würdest gedoodelt haben
  • er/sie/es würde gedoodelt haben
  • wir würden gedoodelt haben
  • ihr würdet gedoodelt haben
  • Sie würden gedoodelt haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: benachteiligenbeschotterndestabilisierendoktorierendonnerndopendosierendurchformeneinnetzenerblickenherumstapfeninstruierenvergeigen