Vervoeging van het werkwoord divergieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord divergieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "divergieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich divergiere
  • du divergierst
  • er/sie/es divergiert
  • wir divergieren
  • ihr divergiert
  • Sie divergieren

Perfekt

  • ich habe divergiert
  • du hast divergiert
  • er/sie/es hat divergiert
  • wir haben divergiert
  • ihr habt divergiert
  • Sie haben divergiert

Präteritum

  • ich divergierte
  • du divergiertest
  • er/sie/es divergierte
  • wir divergierten
  • ihr divergiertet
  • Sie divergierten

Plusquamperfekt

  • ich hatte divergiert
  • du hattest divergiert
  • er/sie/es hatte divergiert
  • wir hatten divergiert
  • ihr hattet divergiert
  • Sie hatten divergiert

Futur I

  • ich werde divergieren
  • du wirst divergieren
  • er/sie/es wird divergieren
  • wir werden divergieren
  • ihr werdet divergieren
  • Sie werden divergieren

Futur II

  • ich werde divergiert haben
  • du wirst divergiert haben
  • er/sie/es wird divergiert haben
  • wir werden divergiert haben
  • ihr werdet divergiert haben
  • Sie werden divergiert haben

Vervoeging van het werkwoord "divergieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • divergiere (du)
  • divergieren wir
  • divergiert ihr
  • divergieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • divergieren

Infinitiv - Perfekt

  • divergiert haben

Partizip Präsens

  • divergierend

Partizip Perfekt

  • divergiert

Vervoeging van het werkwoord "divergieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich divergiere
  • du divergierest
  • er/sie/es divergiere
  • wir divergieren
  • ihr divergieret
  • Sie divergieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe divergiert
  • du habest divergiert
  • er/sie/es habe divergiert
  • wir haben divergiert
  • ihr habet divergiert
  • Sie haben divergiert

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde divergieren
  • du werdest divergieren
  • er/sie/es werde divergieren
  • wir werden divergieren
  • ihr werdet divergieren
  • Sie werden divergieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde divergiert haben
  • du werdest divergiert haben
  • er/sie/es werde divergiert haben
  • wir werden divergiert haben
  • ihr werdet divergiert haben
  • Sie werden divergiert haben

Vervoeging van het werkwoord "divergieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich divergierte
  • du divergiertest
  • er/sie/es divergierte
  • wir divergierten
  • ihr divergiertet
  • Sie divergierten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte divergiert
  • du hättest divergiert
  • er/sie/es hätte divergiert
  • wir hätten divergiert
  • ihr hättet divergiert
  • Sie hätten divergiert

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde divergieren
  • du würdest divergieren
  • er/sie/es würde divergieren
  • wir würden divergieren
  • ihr würdet divergieren
  • Sie würden divergieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde divergiert haben
  • du würdest divergiert haben
  • er/sie/es würde divergiert haben
  • wir würden divergiert haben
  • ihr würdet divergiert haben
  • Sie würden divergiert haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: bemastenbeschleusendesertierendissolvierendisziplinierendiversifizierendomestizierendurchfaxeneinmietenerahnenherumschwenkeninquirierenvergackeiern