Vervoeging van het werkwoord detektieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord detektieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "detektieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich detektiere
  • du detektierst
  • er/sie/es detektiert
  • wir detektieren
  • ihr detektiert
  • Sie detektieren

Perfekt

  • ich habe detektoren
  • du hast detektoren
  • er/sie/es hat detektoren
  • wir haben detektoren
  • ihr habt detektoren
  • Sie haben detektoren

Präteritum

  • ich detektor
  • du detektorst
  • er/sie/es detektor
  • wir detektoren
  • ihr detektort
  • Sie detektoren

Plusquamperfekt

  • ich hatte detektoren
  • du hattest detektoren
  • er/sie/es hatte detektoren
  • wir hatten detektoren
  • ihr hattet detektoren
  • Sie hatten detektoren

Futur I

  • ich werde detektieren
  • du wirst detektieren
  • er/sie/es wird detektieren
  • wir werden detektieren
  • ihr werdet detektieren
  • Sie werden detektieren

Futur II

  • ich werde detektoren haben
  • du wirst detektoren haben
  • er/sie/es wird detektoren haben
  • wir werden detektoren haben
  • ihr werdet detektoren haben
  • Sie werden detektoren haben

Vervoeging van het werkwoord "detektieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • detektiere (du)
  • detektieren wir
  • detektiert ihr
  • detektieren Sie
  • detektier (du)
  • detektieren wir
  • detektiert ihr
  • detektieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • detektieren

Infinitiv - Perfekt

  • detektoren haben

Partizip Präsens

  • detektierend

Partizip Perfekt

  • detektoren

Vervoeging van het werkwoord "detektieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich detektiere
  • du detektierest
  • er/sie/es detektiere
  • wir detektieren
  • ihr detektieret
  • Sie detektieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe detektoren
  • du habest detektoren
  • er/sie/es habe detektoren
  • wir haben detektoren
  • ihr habet detektoren
  • Sie haben detektoren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde detektieren
  • du werdest detektieren
  • er/sie/es werde detektieren
  • wir werden detektieren
  • ihr werdet detektieren
  • Sie werden detektieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde detektoren haben
  • du werdest detektoren haben
  • er/sie/es werde detektoren haben
  • wir werden detektoren haben
  • ihr werdet detektoren haben
  • Sie werden detektoren haben

Vervoeging van het werkwoord "detektieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich detektöre
  • du detektörest
  • er/sie/es detektöre
  • wir detektören
  • ihr detektöret
  • Sie detektören
  • ich detektöre
  • du detektörst
  • er/sie/es detektöre
  • wir detektören
  • ihr detektört
  • Sie detektören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte detektoren
  • du hättest detektoren
  • er/sie/es hätte detektoren
  • wir hätten detektoren
  • ihr hättet detektoren
  • Sie hätten detektoren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde detektieren
  • du würdest detektieren
  • er/sie/es würde detektieren
  • wir würden detektieren
  • ihr würdet detektieren
  • Sie würden detektieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde detektoren haben
  • du würdest detektoren haben
  • er/sie/es würde detektoren haben
  • wir würden detektoren haben
  • ihr würdet detektoren haben
  • Sie würden detektoren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: beklopfenbereitfindendejeunierendesoxydierendetaillierendeterminierendezimierendünnemacheneinkerkernentsorgenherumkurierenimmediatisierenvereinheitlichen