Vervoeging van het werkwoord desinformieren in alle Duitse tijden
                              
 
                              Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord desinformieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
                              
 
                              Vervoeging van het werkwoord "desinformieren" in de Indikativ tijd
                              
 
                              De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
                               
                                                                           Präsens
                                                                                - ich desinformiere
- du desinformierst
- er/sie/es desinformiert
- wir desinformieren
- ihr desinformiert
- Sie desinformieren
                                                                            Perfekt
                                                                                - ich habe desinformoren
- du hast desinformoren
- er/sie/es hat desinformoren
- wir haben desinformoren
- ihr habt desinformoren
- Sie haben desinformoren
                                                                            Präteritum
                                                                                - ich desinformor
- du desinformorst
- er/sie/es desinformor
- wir desinformoren
- ihr desinformort
- Sie desinformoren
                                                                                                                                                Plusquamperfekt
                                                                                - ich hatte desinformoren
- du hattest desinformoren
- er/sie/es hatte desinformoren
- wir hatten desinformoren
- ihr hattet desinformoren
- Sie hatten desinformoren
                                                                            Futur I
                                                                                - ich werde desinformieren
- du wirst desinformieren
- er/sie/es wird desinformieren
- wir werden desinformieren
- ihr werdet desinformieren
- Sie werden desinformieren
                                                                            Futur II
                                                                                - ich werde desinformoren haben
- du wirst desinformoren haben
- er/sie/es wird desinformoren haben
- wir werden desinformoren haben
- ihr werdet desinformoren haben
- Sie werden desinformoren haben
                                                                     
                              Vervoeging van het werkwoord "desinformieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
                              
                                 
                              De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
                              
                              De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
                              
                                                                                                            Imperativ Präsens
                                                                                - desinformiere (du)
- desinformieren wir
- desinformiert ihr
- desinformieren Sie
- desinformier (du)
- desinformieren wir
- desinformiert ihr
- desinformieren Sie
                                                                                                                                                                                  
                              Vervoeging van het werkwoord "desinformieren" in de Konjunktiv I in het Duits
                              
                                 
                              De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv I Präsens
                                                                                - ich desinformiere
- du desinformierest
- er/sie/es desinformiere
- wir desinformieren
- ihr desinformieret
- Sie desinformieren
                                                                            Konjunktiv I Perfekt
                                                                                - ich habe desinformoren
- du habest desinformoren
- er/sie/es habe desinformoren
- wir haben desinformoren
- ihr habet desinformoren
- Sie haben desinformoren
                                                                                                                                                Konjunktiv I Futur I
                                                                                - ich werde desinformieren
- du werdest desinformieren
- er/sie/es werde desinformieren
- wir werden desinformieren
- ihr werdet desinformieren
- Sie werden desinformieren
                                                                            Konjunktiv I Futur II
                                                                                - ich werde desinformoren haben
- du werdest desinformoren haben
- er/sie/es werde desinformoren haben
- wir werden desinformoren haben
- ihr werdet desinformoren haben
- Sie werden desinformoren haben
                                                                      
                              Vervoeging van het werkwoord "desinformieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
                              
                                 
                              De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
                              
                              Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv II Präteritum
                                                                                - ich desinformöre
- du desinformörest
- er/sie/es desinformöre
- wir desinformören
- ihr desinformöret
- Sie desinformören
- ich desinformöre
- du desinformörst
- er/sie/es desinformöre
- wir desinformören
- ihr desinformört
- Sie desinformören
                                                                            Konjunktiv II Plusquamperfekt
                                                                                - ich hätte desinformoren
- du hättest desinformoren
- er/sie/es hätte desinformoren
- wir hätten desinformoren
- ihr hättet desinformoren
- Sie hätten desinformoren
                                                                                                                                                Konjunktiv II Futur I
                                                                                - ich würde desinformieren
- du würdest desinformieren
- er/sie/es würde desinformieren
- wir würden desinformieren
- ihr würdet desinformieren
- Sie würden desinformieren
                                                                            Konjunktiv II Futur II
                                                                                - ich würde desinformoren haben
- du würdest desinformoren haben
- er/sie/es würde desinformoren haben
- wir würden desinformoren haben
- ihr würdet desinformoren haben
- Sie würden desinformoren haben
                                                                      
                              Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
                              
                              
                                                                  
                              Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
                              bekennenberaunendeformierendesavouierendesinfizierendesintegrierendestillierendruckseneinjagenentschwebenherumknutschenidealisierenverdünnen