Vervoeging van het werkwoord demodulieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord demodulieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "demodulieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich demoduliere
  • du demodulierst
  • er/sie/es demoduliert
  • wir demodulieren
  • ihr demoduliert
  • Sie demodulieren

Perfekt

  • ich habe demoduliert
  • du hast demoduliert
  • er/sie/es hat demoduliert
  • wir haben demoduliert
  • ihr habt demoduliert
  • Sie haben demoduliert

Präteritum

  • ich demodulierte
  • du demoduliertest
  • er/sie/es demodulierte
  • wir demodulierten
  • ihr demoduliertet
  • Sie demodulierten

Plusquamperfekt

  • ich hatte demoduliert
  • du hattest demoduliert
  • er/sie/es hatte demoduliert
  • wir hatten demoduliert
  • ihr hattet demoduliert
  • Sie hatten demoduliert

Futur I

  • ich werde demodulieren
  • du wirst demodulieren
  • er/sie/es wird demodulieren
  • wir werden demodulieren
  • ihr werdet demodulieren
  • Sie werden demodulieren

Futur II

  • ich werde demoduliert haben
  • du wirst demoduliert haben
  • er/sie/es wird demoduliert haben
  • wir werden demoduliert haben
  • ihr werdet demoduliert haben
  • Sie werden demoduliert haben

Vervoeging van het werkwoord "demodulieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • demoduliere (du)
  • demodulieren wir
  • demoduliert ihr
  • demodulieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • demodulieren

Infinitiv - Perfekt

  • demoduliert haben

Partizip Präsens

  • demodulierend

Partizip Perfekt

  • demoduliert

Vervoeging van het werkwoord "demodulieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich demoduliere
  • du demodulierest
  • er/sie/es demoduliere
  • wir demodulieren
  • ihr demodulieret
  • Sie demodulieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe demoduliert
  • du habest demoduliert
  • er/sie/es habe demoduliert
  • wir haben demoduliert
  • ihr habet demoduliert
  • Sie haben demoduliert

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde demodulieren
  • du werdest demodulieren
  • er/sie/es werde demodulieren
  • wir werden demodulieren
  • ihr werdet demodulieren
  • Sie werden demodulieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde demoduliert haben
  • du werdest demoduliert haben
  • er/sie/es werde demoduliert haben
  • wir werden demoduliert haben
  • ihr werdet demoduliert haben
  • Sie werden demoduliert haben

Vervoeging van het werkwoord "demodulieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich demodulierte
  • du demoduliertest
  • er/sie/es demodulierte
  • wir demodulierten
  • ihr demoduliertet
  • Sie demodulierten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte demoduliert
  • du hättest demoduliert
  • er/sie/es hätte demoduliert
  • wir hätten demoduliert
  • ihr hättet demoduliert
  • Sie hätten demoduliert

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde demodulieren
  • du würdest demodulieren
  • er/sie/es würde demodulieren
  • wir würden demodulieren
  • ihr würdet demodulieren
  • Sie würden demodulieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde demoduliert haben
  • du würdest demoduliert haben
  • er/sie/es würde demoduliert haben
  • wir würden demoduliert haben
  • ihr würdet demoduliert haben
  • Sie würden demoduliert haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: beischießenbenamsendazustoßendelphinschwimmendemobilisierendemokratisierendenazifizierendreinblickeneingreifenentreißenherumflanierenhotmailenverchromen