Vervoeging van het werkwoord chemisieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord chemisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "chemisieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich chemisiere
  • du chemisierst
  • er/sie/es chemisiert
  • wir chemisieren
  • ihr chemisiert
  • Sie chemisieren

Perfekt

  • ich habe chemisoren
  • du hast chemisoren
  • er/sie/es hat chemisoren
  • wir haben chemisoren
  • ihr habt chemisoren
  • Sie haben chemisoren

Präteritum

  • ich chemisor
  • du chemisorst
  • er/sie/es chemisor
  • wir chemisoren
  • ihr chemisort
  • Sie chemisoren

Plusquamperfekt

  • ich hatte chemisoren
  • du hattest chemisoren
  • er/sie/es hatte chemisoren
  • wir hatten chemisoren
  • ihr hattet chemisoren
  • Sie hatten chemisoren

Futur I

  • ich werde chemisieren
  • du wirst chemisieren
  • er/sie/es wird chemisieren
  • wir werden chemisieren
  • ihr werdet chemisieren
  • Sie werden chemisieren

Futur II

  • ich werde chemisoren haben
  • du wirst chemisoren haben
  • er/sie/es wird chemisoren haben
  • wir werden chemisoren haben
  • ihr werdet chemisoren haben
  • Sie werden chemisoren haben

Vervoeging van het werkwoord "chemisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • chemisiere (du)
  • chemisieren wir
  • chemisiert ihr
  • chemisieren Sie
  • chemisier (du)
  • chemisieren wir
  • chemisiert ihr
  • chemisieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • chemisieren

Infinitiv - Perfekt

  • chemisoren haben

Partizip Präsens

  • chemisierend

Partizip Perfekt

  • chemisoren

Vervoeging van het werkwoord "chemisieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich chemisiere
  • du chemisierest
  • er/sie/es chemisiere
  • wir chemisieren
  • ihr chemisieret
  • Sie chemisieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe chemisoren
  • du habest chemisoren
  • er/sie/es habe chemisoren
  • wir haben chemisoren
  • ihr habet chemisoren
  • Sie haben chemisoren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde chemisieren
  • du werdest chemisieren
  • er/sie/es werde chemisieren
  • wir werden chemisieren
  • ihr werdet chemisieren
  • Sie werden chemisieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde chemisoren haben
  • du werdest chemisoren haben
  • er/sie/es werde chemisoren haben
  • wir werden chemisoren haben
  • ihr werdet chemisoren haben
  • Sie werden chemisoren haben

Vervoeging van het werkwoord "chemisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich chemisöre
  • du chemisörest
  • er/sie/es chemisöre
  • wir chemisören
  • ihr chemisöret
  • Sie chemisören
  • ich chemisöre
  • du chemisörst
  • er/sie/es chemisöre
  • wir chemisören
  • ihr chemisört
  • Sie chemisören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte chemisoren
  • du hättest chemisoren
  • er/sie/es hätte chemisoren
  • wir hätten chemisoren
  • ihr hättet chemisoren
  • Sie hätten chemisoren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde chemisieren
  • du würdest chemisieren
  • er/sie/es würde chemisieren
  • wir würden chemisieren
  • ihr würdet chemisieren
  • Sie würden chemisieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde chemisoren haben
  • du würdest chemisoren haben
  • er/sie/es würde chemisoren haben
  • wir würden chemisoren haben
  • ihr würdet chemisoren haben
  • Sie würden chemisoren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: ausstrahlenbeantragenbrauchenchargierencheckenchiffrierenclinchendavonstehlendurchlaviereneinwerbenheraussaugenhinüberhängenumranken