Vervoeging van het werkwoord charakterisieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord charakterisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "charakterisieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich charakterisiere
  • du charakterisierst
  • er/sie/es charakterisiert
  • wir charakterisieren
  • ihr charakterisiert
  • Sie charakterisieren

Perfekt

  • ich habe charakterisiert
  • du hast charakterisiert
  • er/sie/es hat charakterisiert
  • wir haben charakterisiert
  • ihr habt charakterisiert
  • Sie haben charakterisiert

Präteritum

  • ich charakterisierte
  • du charakterisiertest
  • er/sie/es charakterisierte
  • wir charakterisierten
  • ihr charakterisiertet
  • Sie charakterisierten

Plusquamperfekt

  • ich hatte charakterisiert
  • du hattest charakterisiert
  • er/sie/es hatte charakterisiert
  • wir hatten charakterisiert
  • ihr hattet charakterisiert
  • Sie hatten charakterisiert

Futur I

  • ich werde charakterisieren
  • du wirst charakterisieren
  • er/sie/es wird charakterisieren
  • wir werden charakterisieren
  • ihr werdet charakterisieren
  • Sie werden charakterisieren

Futur II

  • ich werde charakterisiert haben
  • du wirst charakterisiert haben
  • er/sie/es wird charakterisiert haben
  • wir werden charakterisiert haben
  • ihr werdet charakterisiert haben
  • Sie werden charakterisiert haben

Vervoeging van het werkwoord "charakterisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • charakterisiere (du)
  • charakterisieren wir
  • charakterisiert ihr
  • charakterisieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • charakterisieren

Infinitiv - Perfekt

  • charakterisiert haben

Partizip Präsens

  • charakterisierend

Partizip Perfekt

  • charakterisiert

Vervoeging van het werkwoord "charakterisieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich charakterisiere
  • du charakterisierest
  • er/sie/es charakterisiere
  • wir charakterisieren
  • ihr charakterisieret
  • Sie charakterisieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe charakterisiert
  • du habest charakterisiert
  • er/sie/es habe charakterisiert
  • wir haben charakterisiert
  • ihr habet charakterisiert
  • Sie haben charakterisiert

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde charakterisieren
  • du werdest charakterisieren
  • er/sie/es werde charakterisieren
  • wir werden charakterisieren
  • ihr werdet charakterisieren
  • Sie werden charakterisieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde charakterisiert haben
  • du werdest charakterisiert haben
  • er/sie/es werde charakterisiert haben
  • wir werden charakterisiert haben
  • ihr werdet charakterisiert haben
  • Sie werden charakterisiert haben

Vervoeging van het werkwoord "charakterisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich charakterisierte
  • du charakterisiertest
  • er/sie/es charakterisierte
  • wir charakterisierten
  • ihr charakterisiertet
  • Sie charakterisierten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte charakterisiert
  • du hättest charakterisiert
  • er/sie/es hätte charakterisiert
  • wir hätten charakterisiert
  • ihr hättet charakterisiert
  • Sie hätten charakterisiert

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde charakterisieren
  • du würdest charakterisieren
  • er/sie/es würde charakterisieren
  • wir würden charakterisieren
  • ihr würdet charakterisieren
  • Sie würden charakterisieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde charakterisiert haben
  • du würdest charakterisiert haben
  • er/sie/es würde charakterisiert haben
  • wir würden charakterisiert haben
  • ihr würdet charakterisiert haben
  • Sie würden charakterisiert haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: aussteifenbeackernbrägelncancelnchaotisierenchargierenkillendavonsausendurchkriecheneinwässernherausreitenhinüberfliegenumprägen