Vervoeging van het werkwoord brustschwimmen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord brustschwimmen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "brustschwimmen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich brustschwimme
- du brustschwimmst
- er/sie/es brustschwimmt
- wir brustschwimmen
- ihr brustschwimmt
- Sie brustschwimmen
Perfekt
- ich habe gebrustschwimmt
- du hast gebrustschwimmt
- er/sie/es hat gebrustschwimmt
- wir haben gebrustschwimmt
- ihr habt gebrustschwimmt
- Sie haben gebrustschwimmt
Präteritum
- ich brustschwimmte
- du brustschwimmtest
- er/sie/es brustschwimmte
- wir brustschwimmten
- ihr brustschwimmtet
- Sie brustschwimmten
Plusquamperfekt
- ich hatte gebrustschwimmt
- du hattest gebrustschwimmt
- er/sie/es hatte gebrustschwimmt
- wir hatten gebrustschwimmt
- ihr hattet gebrustschwimmt
- Sie hatten gebrustschwimmt
Futur I
- ich werde brustschwimmen
- du wirst brustschwimmen
- er/sie/es wird brustschwimmen
- wir werden brustschwimmen
- ihr werdet brustschwimmen
- Sie werden brustschwimmen
Futur II
- ich werde gebrustschwimmt haben
- du wirst gebrustschwimmt haben
- er/sie/es wird gebrustschwimmt haben
- wir werden gebrustschwimmt haben
- ihr werdet gebrustschwimmt haben
- Sie werden gebrustschwimmt haben
Vervoeging van het werkwoord "brustschwimmen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- brustschwimme (du)
- brustschwimmen wir
- brustschwimmt ihr
- brustschwimmen Sie
Vervoeging van het werkwoord "brustschwimmen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich brustschwimme
- du brustschwimmest
- er/sie/es brustschwimme
- wir brustschwimmen
- ihr brustschwimmet
- Sie brustschwimmen
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe gebrustschwimmt
- du habest gebrustschwimmt
- er/sie/es habe gebrustschwimmt
- wir haben gebrustschwimmt
- ihr habet gebrustschwimmt
- Sie haben gebrustschwimmt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde brustschwimmen
- du werdest brustschwimmen
- er/sie/es werde brustschwimmen
- wir werden brustschwimmen
- ihr werdet brustschwimmen
- Sie werden brustschwimmen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde gebrustschwimmt haben
- du werdest gebrustschwimmt haben
- er/sie/es werde gebrustschwimmt haben
- wir werden gebrustschwimmt haben
- ihr werdet gebrustschwimmt haben
- Sie werden gebrustschwimmt haben
Vervoeging van het werkwoord "brustschwimmen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich brustschwimmte
- du brustschwimmtest
- er/sie/es brustschwimmte
- wir brustschwimmten
- ihr brustschwimmtet
- Sie brustschwimmten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte gebrustschwimmt
- du hättest gebrustschwimmt
- er/sie/es hätte gebrustschwimmt
- wir hätten gebrustschwimmt
- ihr hättet gebrustschwimmt
- Sie hätten gebrustschwimmt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde brustschwimmen
- du würdest brustschwimmen
- er/sie/es würde brustschwimmen
- wir würden brustschwimmen
- ihr würdet brustschwimmen
- Sie würden brustschwimmen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde gebrustschwimmt haben
- du würdest gebrustschwimmt haben
- er/sie/es würde gebrustschwimmt haben
- wir würden gebrustschwimmt haben
- ihr würdet gebrustschwimmt haben
- Sie würden gebrustschwimmt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
ausschwingenbalancierenbluffenbrummenbrüstenbrutalisierenbüffelndarumbindendurchgreifeneinstrickenherauskratzenhinterherspionierenumkopieren
