Vervoeging van het werkwoord blamieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord blamieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "blamieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich blamiere
- du blamierst
- er/sie/es blamiert
- wir blamieren
- ihr blamiert
- Sie blamieren
Perfekt
- ich habe blamiert
- du hast blamiert
- er/sie/es hat blamiert
- wir haben blamiert
- ihr habt blamiert
- Sie haben blamiert
Präteritum
- ich blamierte
- du blamiertest
- er/sie/es blamierte
- wir blamierten
- ihr blamiertet
- Sie blamierten
Plusquamperfekt
- ich hatte blamiert
- du hattest blamiert
- er/sie/es hatte blamiert
- wir hatten blamiert
- ihr hattet blamiert
- Sie hatten blamiert
Futur I
- ich werde blamieren
- du wirst blamieren
- er/sie/es wird blamieren
- wir werden blamieren
- ihr werdet blamieren
- Sie werden blamieren
Futur II
- ich werde blamiert haben
- du wirst blamiert haben
- er/sie/es wird blamiert haben
- wir werden blamiert haben
- ihr werdet blamiert haben
- Sie werden blamiert haben
Vervoeging van het werkwoord "blamieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- blamiere (du)
- blamieren wir
- blamiert ihr
- blamieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "blamieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich blamiere
- du blamierest
- er/sie/es blamiere
- wir blamieren
- ihr blamieret
- Sie blamieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe blamiert
- du habest blamiert
- er/sie/es habe blamiert
- wir haben blamiert
- ihr habet blamiert
- Sie haben blamiert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde blamieren
- du werdest blamieren
- er/sie/es werde blamieren
- wir werden blamieren
- ihr werdet blamieren
- Sie werden blamieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde blamiert haben
- du werdest blamiert haben
- er/sie/es werde blamiert haben
- wir werden blamiert haben
- ihr werdet blamiert haben
- Sie werden blamiert haben
Vervoeging van het werkwoord "blamieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich blamierte
- du blamiertest
- er/sie/es blamierte
- wir blamierten
- ihr blamiertet
- Sie blamierten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte blamiert
- du hättest blamiert
- er/sie/es hätte blamiert
- wir hätten blamiert
- ihr hättet blamiert
- Sie hätten blamiert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde blamieren
- du würdest blamieren
- er/sie/es würde blamieren
- wir würden blamieren
- ihr würdet blamieren
- Sie würden blamieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde blamiert haben
- du würdest blamiert haben
- er/sie/es würde blamiert haben
- wir würden blamiert haben
- ihr würdet blamiert haben
- Sie würden blamiert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
ausplaudernausspeisenbevorratenbiwakierenbläkenblanchierenblaumachendahergehendruckseneinsäenheransprengenhinmordenumdrücken