Vervoeging van het werkwoord bewaffnen in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord bewaffnen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "bewaffnen" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich bewaffne
  • du bewaffnest
  • er/sie/es bewaffnet
  • wir bewaffnen
  • ihr bewaffnet
  • Sie bewaffnen

Perfekt

  • ich habe bewaffnet
  • du hast bewaffnet
  • er/sie/es hat bewaffnet
  • wir haben bewaffnet
  • ihr habt bewaffnet
  • Sie haben bewaffnet

Präteritum

  • ich bewaffnete
  • du bewaffnetest
  • er/sie/es bewaffnete
  • wir bewaffneten
  • ihr bewaffnetet
  • Sie bewaffneten

Plusquamperfekt

  • ich hatte bewaffnet
  • du hattest bewaffnet
  • er/sie/es hatte bewaffnet
  • wir hatten bewaffnet
  • ihr hattet bewaffnet
  • Sie hatten bewaffnet

Futur I

  • ich werde bewaffnen
  • du wirst bewaffnen
  • er/sie/es wird bewaffnen
  • wir werden bewaffnen
  • ihr werdet bewaffnen
  • Sie werden bewaffnen

Futur II

  • ich werde bewaffnet haben
  • du wirst bewaffnet haben
  • er/sie/es wird bewaffnet haben
  • wir werden bewaffnet haben
  • ihr werdet bewaffnet haben
  • Sie werden bewaffnet haben

Vervoeging van het werkwoord "bewaffnen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • bewaffne (du)
  • bewaffnen wir
  • bewaffnet ihr
  • bewaffnen Sie

Infinitiv - Präsens

  • bewaffnen

Infinitiv - Perfekt

  • bewaffnet haben

Partizip Präsens

  • bewaffnend

Partizip Perfekt

  • bewaffnet

Vervoeging van het werkwoord "bewaffnen" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich bewaffne
  • du bewaffnest
  • er/sie/es bewaffne
  • wir bewaffnen
  • ihr bewaffnet
  • Sie bewaffnen

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe bewaffnet
  • du habest bewaffnet
  • er/sie/es habe bewaffnet
  • wir haben bewaffnet
  • ihr habet bewaffnet
  • Sie haben bewaffnet

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde bewaffnen
  • du werdest bewaffnen
  • er/sie/es werde bewaffnen
  • wir werden bewaffnen
  • ihr werdet bewaffnen
  • Sie werden bewaffnen

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde bewaffnet haben
  • du werdest bewaffnet haben
  • er/sie/es werde bewaffnet haben
  • wir werden bewaffnet haben
  • ihr werdet bewaffnet haben
  • Sie werden bewaffnet haben

Vervoeging van het werkwoord "bewaffnen" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich bewaffnete
  • du bewaffnetest
  • er/sie/es bewaffnete
  • wir bewaffneten
  • ihr bewaffnetet
  • Sie bewaffneten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte bewaffnet
  • du hättest bewaffnet
  • er/sie/es hätte bewaffnet
  • wir hätten bewaffnet
  • ihr hättet bewaffnet
  • Sie hätten bewaffnet

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde bewaffnen
  • du würdest bewaffnen
  • er/sie/es würde bewaffnen
  • wir würden bewaffnen
  • ihr würdet bewaffnen
  • Sie würden bewaffnen

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde bewaffnet haben
  • du würdest bewaffnet haben
  • er/sie/es würde bewaffnet haben
  • wir würden bewaffnet haben
  • ihr würdet bewaffnet haben
  • Sie würden bewaffnet haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: auskramenausschachtenbesteckenbevorrechtigenbewachsenbewahrenbeweibenbündelndraufhalteneinmummelnherabgehenhineinströmenübertreffen