Vervoeging van het werkwoord bestechen in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord bestechen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "bestechen" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich besteche
  • du bestichst
  • er/sie/es besticht
  • wir bestechen
  • ihr bestecht
  • Sie bestechen

Perfekt

  • ich habe bestochen
  • du hast bestochen
  • er/sie/es hat bestochen
  • wir haben bestochen
  • ihr habt bestochen
  • Sie haben bestochen

Präteritum

  • ich bestach
  • du bestachst
  • er/sie/es bestach
  • wir bestachen
  • ihr bestacht
  • Sie bestachen

Plusquamperfekt

  • ich hatte bestochen
  • du hattest bestochen
  • er/sie/es hatte bestochen
  • wir hatten bestochen
  • ihr hattet bestochen
  • Sie hatten bestochen

Futur I

  • ich werde bestechen
  • du wirst bestechen
  • er/sie/es wird bestechen
  • wir werden bestechen
  • ihr werdet bestechen
  • Sie werden bestechen

Futur II

  • ich werde bestochen haben
  • du wirst bestochen haben
  • er/sie/es wird bestochen haben
  • wir werden bestochen haben
  • ihr werdet bestochen haben
  • Sie werden bestochen haben

Vervoeging van het werkwoord "bestechen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • bestich (du)
  • bestechen wir
  • bestecht ihr
  • bestechen Sie

Infinitiv - Präsens

  • bestechen

Infinitiv - Perfekt

  • bestochen haben

Partizip Präsens

  • bestechend

Partizip Perfekt

  • bestochen

Vervoeging van het werkwoord "bestechen" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich besteche
  • du bestechest
  • er/sie/es besteche
  • wir bestechen
  • ihr bestechet
  • Sie bestechen

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe bestochen
  • du habest bestochen
  • er/sie/es habe bestochen
  • wir haben bestochen
  • ihr habet bestochen
  • Sie haben bestochen

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde bestechen
  • du werdest bestechen
  • er/sie/es werde bestechen
  • wir werden bestechen
  • ihr werdet bestechen
  • Sie werden bestechen

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde bestochen haben
  • du werdest bestochen haben
  • er/sie/es werde bestochen haben
  • wir werden bestochen haben
  • ihr werdet bestochen haben
  • Sie werden bestochen haben

Vervoeging van het werkwoord "bestechen" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich bestäche
  • du bestächest
  • er/sie/es bestäche
  • wir bestächen
  • ihr bestächet
  • Sie bestächen
  • ich bestäche
  • du bestächst
  • er/sie/es bestäche
  • wir bestächen
  • ihr bestächt
  • Sie bestächen

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte bestochen
  • du hättest bestochen
  • er/sie/es hätte bestochen
  • wir hätten bestochen
  • ihr hättet bestochen
  • Sie hätten bestochen

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde bestechen
  • du würdest bestechen
  • er/sie/es würde bestechen
  • wir würden bestechen
  • ihr würdet bestechen
  • Sie würden bestechen

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde bestochen haben
  • du würdest bestochen haben
  • er/sie/es würde bestochen haben
  • wir würden bestochen haben
  • ihr würdet bestochen haben
  • Sie würden bestochen haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: ausglitschenausmarschierenbeschlagnahmenbestallenbestaunenbesteckenbestimmenbongendiphthongiereneinimpfenhartzenhineinkomplimentierenüberquellen