Vervoeging van het werkwoord besolden in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord besolden in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "besolden" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich besolde
- du besoldest
- er/sie/es besoldet
- wir besolden
- ihr besoldet
- Sie besolden
Perfekt
- ich habe besoldet
- du hast besoldet
- er/sie/es hat besoldet
- wir haben besoldet
- ihr habt besoldet
- Sie haben besoldet
Präteritum
- ich besoldete
- du besoldetest
- er/sie/es besoldete
- wir besoldeten
- ihr besoldetet
- Sie besoldeten
Plusquamperfekt
- ich hatte besoldet
- du hattest besoldet
- er/sie/es hatte besoldet
- wir hatten besoldet
- ihr hattet besoldet
- Sie hatten besoldet
Futur I
- ich werde besolden
- du wirst besolden
- er/sie/es wird besolden
- wir werden besolden
- ihr werdet besolden
- Sie werden besolden
Futur II
- ich werde besoldet haben
- du wirst besoldet haben
- er/sie/es wird besoldet haben
- wir werden besoldet haben
- ihr werdet besoldet haben
- Sie werden besoldet haben
Vervoeging van het werkwoord "besolden" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- besolde (du)
- besolden wir
- besoldet ihr
- besolden Sie
Vervoeging van het werkwoord "besolden" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich besolde
- du besoldest
- er/sie/es besolde
- wir besolden
- ihr besoldet
- Sie besolden
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe besoldet
- du habest besoldet
- er/sie/es habe besoldet
- wir haben besoldet
- ihr habet besoldet
- Sie haben besoldet
Konjunktiv I Futur I
- ich werde besolden
- du werdest besolden
- er/sie/es werde besolden
- wir werden besolden
- ihr werdet besolden
- Sie werden besolden
Konjunktiv I Futur II
- ich werde besoldet haben
- du werdest besoldet haben
- er/sie/es werde besoldet haben
- wir werden besoldet haben
- ihr werdet besoldet haben
- Sie werden besoldet haben
Vervoeging van het werkwoord "besolden" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich besoldete
- du besoldetest
- er/sie/es besoldete
- wir besoldeten
- ihr besoldetet
- Sie besoldeten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte besoldet
- du hättest besoldet
- er/sie/es hätte besoldet
- wir hätten besoldet
- ihr hättet besoldet
- Sie hätten besoldet
Konjunktiv II Futur I
- ich würde besolden
- du würdest besolden
- er/sie/es würde besolden
- wir würden besolden
- ihr würdet besolden
- Sie würden besolden
Konjunktiv II Futur II
- ich würde besoldet haben
- du würdest besoldet haben
- er/sie/es würde besoldet haben
- wir würden besoldet haben
- ihr würdet besoldet haben
- Sie würden besoldet haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
ausflanschenauslaufenbesaitenbesiedelnbesohlenbespitzelnblindschreibendevastiereneinhaltenhandarbeitenhineinfindenüberkugeln