Vervoeging van het werkwoord beschließen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord beschließen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "beschließen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich beschließe
- du beschließt
- er/sie/es beschließt
- wir beschließen
- ihr beschließt
- Sie beschließen
Perfekt
- ich habe beschlossen
- du hast beschlossen
- er/sie/es hat beschlossen
- wir haben beschlossen
- ihr habt beschlossen
- Sie haben beschlossen
Präteritum
- ich beschloss
- du beschlossest
- er/sie/es beschloss
- wir beschlossen
- ihr beschlosst
- Sie beschlossen
- ich beschloß
- du beschlosst
- er/sie/es beschloß
- wir beschlossen
- ihr beschloßt
- Sie beschlossen
Plusquamperfekt
- ich hatte beschlossen
- du hattest beschlossen
- er/sie/es hatte beschlossen
- wir hatten beschlossen
- ihr hattet beschlossen
- Sie hatten beschlossen
Futur I
- ich werde beschließen
- du wirst beschließen
- er/sie/es wird beschließen
- wir werden beschließen
- ihr werdet beschließen
- Sie werden beschließen
Futur II
- ich werde beschlossen haben
- du wirst beschlossen haben
- er/sie/es wird beschlossen haben
- wir werden beschlossen haben
- ihr werdet beschlossen haben
- Sie werden beschlossen haben
Vervoeging van het werkwoord "beschließen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- beschließe (du)
- beschließen wir
- beschließt ihr
- beschließen Sie
- beschließ (du)
- beschließen wir
- beschließt ihr
- beschließen Sie
Vervoeging van het werkwoord "beschließen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich beschließe
- du beschließest
- er/sie/es beschließe
- wir beschließen
- ihr beschließet
- Sie beschließen
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe beschlossen
- du habest beschlossen
- er/sie/es habe beschlossen
- wir haben beschlossen
- ihr habet beschlossen
- Sie haben beschlossen
Konjunktiv I Futur I
- ich werde beschließen
- du werdest beschließen
- er/sie/es werde beschließen
- wir werden beschließen
- ihr werdet beschließen
- Sie werden beschließen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde beschlossen haben
- du werdest beschlossen haben
- er/sie/es werde beschlossen haben
- wir werden beschlossen haben
- ihr werdet beschlossen haben
- Sie werden beschlossen haben
Vervoeging van het werkwoord "beschließen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich beschlösse
- du beschlössest
- er/sie/es beschlösse
- wir beschlössen
- ihr beschlösset
- Sie beschlössen
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte beschlossen
- du hättest beschlossen
- er/sie/es hätte beschlossen
- wir hätten beschlossen
- ihr hättet beschlossen
- Sie hätten beschlossen
Konjunktiv II Futur I
- ich würde beschließen
- du würdest beschließen
- er/sie/es würde beschließen
- wir würden beschließen
- ihr würdet beschließen
- Sie würden beschließen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde beschlossen haben
- du würdest beschlossen haben
- er/sie/es würde beschlossen haben
- wir würden beschlossen haben
- ihr würdet beschlossen haben
- Sie würden beschlossen haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
auseinanderpflückenauskerbenberatenbeschirmenbeschleusenbeschmeissenbeschnuppernbezweckendengelneinengüllenhindurchfliessenüberflügeln
