Vervoeging van het werkwoord beleben in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord beleben in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "beleben" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich belebe
- du belebst
- er/sie/es belebt
- wir beleben
- ihr belebt
- Sie beleben
Perfekt
- ich habe belebt
- du hast belebt
- er/sie/es hat belebt
- wir haben belebt
- ihr habt belebt
- Sie haben belebt
Präteritum
- ich belebte
- du belebtest
- er/sie/es belebte
- wir belebten
- ihr belebtet
- Sie belebten
Plusquamperfekt
- ich hatte belebt
- du hattest belebt
- er/sie/es hatte belebt
- wir hatten belebt
- ihr hattet belebt
- Sie hatten belebt
Futur I
- ich werde beleben
- du wirst beleben
- er/sie/es wird beleben
- wir werden beleben
- ihr werdet beleben
- Sie werden beleben
Futur II
- ich werde belebt haben
- du wirst belebt haben
- er/sie/es wird belebt haben
- wir werden belebt haben
- ihr werdet belebt haben
- Sie werden belebt haben
Vervoeging van het werkwoord "beleben" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- belebe (du)
- beleben wir
- belebt ihr
- beleben Sie
Vervoeging van het werkwoord "beleben" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich belebe
- du belebest
- er/sie/es belebe
- wir beleben
- ihr belebet
- Sie beleben
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe belebt
- du habest belebt
- er/sie/es habe belebt
- wir haben belebt
- ihr habet belebt
- Sie haben belebt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde beleben
- du werdest beleben
- er/sie/es werde beleben
- wir werden beleben
- ihr werdet beleben
- Sie werden beleben
Konjunktiv I Futur II
- ich werde belebt haben
- du werdest belebt haben
- er/sie/es werde belebt haben
- wir werden belebt haben
- ihr werdet belebt haben
- Sie werden belebt haben
Vervoeging van het werkwoord "beleben" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich belebte
- du belebtest
- er/sie/es belebte
- wir belebten
- ihr belebtet
- Sie belebten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte belebt
- du hättest belebt
- er/sie/es hätte belebt
- wir hätten belebt
- ihr hättet belebt
- Sie hätten belebt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde beleben
- du würdest beleben
- er/sie/es würde beleben
- wir würden beleben
- ihr würdet beleben
- Sie würden beleben
Konjunktiv II Futur II
- ich würde belebt haben
- du würdest belebt haben
- er/sie/es würde belebt haben
- wir würden belebt haben
- ihr würdet belebt haben
- Sie würden belebt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
auftauenausdreschenbeiseitelassenbelastenbelauschenbeleckenbeliebenbesingendarunterziehendurchspülengeringachtenhinaufrennentransplantieren