Vervoeging van het werkwoord bejubeln in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord bejubeln in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "bejubeln" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich bejuble
- du bejubelst
- er/sie/es bejubelt
- wir bejubeln
- ihr bejubelt
- Sie bejubeln
- ich bejubele
- du bejubelst
- er/sie/es bejubelt
- wir bejubeln
- ihr bejubelt
- Sie bejubeln
Perfekt
- ich habe bejubelt
- du hast bejubelt
- er/sie/es hat bejubelt
- wir haben bejubelt
- ihr habt bejubelt
- Sie haben bejubelt
Präteritum
- ich bejubelte
- du bejubeltest
- er/sie/es bejubelte
- wir bejubelten
- ihr bejubeltet
- Sie bejubelten
Plusquamperfekt
- ich hatte bejubelt
- du hattest bejubelt
- er/sie/es hatte bejubelt
- wir hatten bejubelt
- ihr hattet bejubelt
- Sie hatten bejubelt
Futur I
- ich werde bejubeln
- du wirst bejubeln
- er/sie/es wird bejubeln
- wir werden bejubeln
- ihr werdet bejubeln
- Sie werden bejubeln
Futur II
- ich werde bejubelt haben
- du wirst bejubelt haben
- er/sie/es wird bejubelt haben
- wir werden bejubelt haben
- ihr werdet bejubelt haben
- Sie werden bejubelt haben
Vervoeging van het werkwoord "bejubeln" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- bejuble (du)
- bejubeln wir
- bejubelt ihr
- bejubeln Sie
Vervoeging van het werkwoord "bejubeln" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich bejuble
- du bejublest
- er/sie/es bejuble
- wir bejublen
- ihr bejublet
- Sie bejublen
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe bejubelt
- du habest bejubelt
- er/sie/es habe bejubelt
- wir haben bejubelt
- ihr habet bejubelt
- Sie haben bejubelt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde bejubeln
- du werdest bejubeln
- er/sie/es werde bejubeln
- wir werden bejubeln
- ihr werdet bejubeln
- Sie werden bejubeln
Konjunktiv I Futur II
- ich werde bejubelt haben
- du werdest bejubelt haben
- er/sie/es werde bejubelt haben
- wir werden bejubelt haben
- ihr werdet bejubelt haben
- Sie werden bejubelt haben
Vervoeging van het werkwoord "bejubeln" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich bejubelte
- du bejubeltest
- er/sie/es bejubelte
- wir bejubelten
- ihr bejubeltet
- Sie bejubelten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte bejubelt
- du hättest bejubelt
- er/sie/es hätte bejubelt
- wir hätten bejubelt
- ihr hättet bejubelt
- Sie hätten bejubelt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde bejubeln
- du würdest bejubeln
- er/sie/es würde bejubeln
- wir würden bejubeln
- ihr würdet bejubeln
- Sie würden bejubeln
Konjunktiv II Futur II
- ich würde bejubelt haben
- du würdest bejubelt haben
- er/sie/es würde bejubelt haben
- wir würden bejubelt haben
- ihr würdet bejubelt haben
- Sie würden bejubelt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
aufseufzenausbekommenbehausenbeiwohnenbejammernbekackenbekennenbeschichtendanebenhaltendurchrufengegenüberhängenhimmelntonen