Vervoeging van het werkwoord beerdigen in alle Duitse tijden
                              
 
                              Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord beerdigen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
                              
 
                              Vervoeging van het werkwoord "beerdigen" in de Indikativ tijd
                              
 
                              De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
                               
                                                                           Präsens
                                                                                - ich beerdige
- du beerdigst
- er/sie/es beerdigt
- wir beerdigen
- ihr beerdigt
- Sie beerdigen
                                                                            Perfekt
                                                                                - ich habe beerdigt
- du hast beerdigt
- er/sie/es hat beerdigt
- wir haben beerdigt
- ihr habt beerdigt
- Sie haben beerdigt
                                                                            Präteritum
                                                                                - ich beerdigte
- du beerdigtest
- er/sie/es beerdigte
- wir beerdigten
- ihr beerdigtet
- Sie beerdigten
                                                                                                                                                Plusquamperfekt
                                                                                - ich hatte beerdigt
- du hattest beerdigt
- er/sie/es hatte beerdigt
- wir hatten beerdigt
- ihr hattet beerdigt
- Sie hatten beerdigt
                                                                            Futur I
                                                                                - ich werde beerdigen
- du wirst beerdigen
- er/sie/es wird beerdigen
- wir werden beerdigen
- ihr werdet beerdigen
- Sie werden beerdigen
                                                                            Futur II
                                                                                - ich werde beerdigt haben
- du wirst beerdigt haben
- er/sie/es wird beerdigt haben
- wir werden beerdigt haben
- ihr werdet beerdigt haben
- Sie werden beerdigt haben
                                                                     
                              Vervoeging van het werkwoord "beerdigen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
                              
                                 
                              De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
                              
                              De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
                              
                                                                                                            Imperativ Präsens
                                                                                - beerdige (du)
- beerdigen wir
- beerdigt ihr
- beerdigen Sie
                                                                                                                                                                                  
                              Vervoeging van het werkwoord "beerdigen" in de Konjunktiv I in het Duits
                              
                                 
                              De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv I Präsens
                                                                                - ich beerdige
- du beerdigest
- er/sie/es beerdige
- wir beerdigen
- ihr beerdiget
- Sie beerdigen
                                                                            Konjunktiv I Perfekt
                                                                                - ich habe beerdigt
- du habest beerdigt
- er/sie/es habe beerdigt
- wir haben beerdigt
- ihr habet beerdigt
- Sie haben beerdigt
                                                                                                                                                Konjunktiv I Futur I
                                                                                - ich werde beerdigen
- du werdest beerdigen
- er/sie/es werde beerdigen
- wir werden beerdigen
- ihr werdet beerdigen
- Sie werden beerdigen
                                                                            Konjunktiv I Futur II
                                                                                - ich werde beerdigt haben
- du werdest beerdigt haben
- er/sie/es werde beerdigt haben
- wir werden beerdigt haben
- ihr werdet beerdigt haben
- Sie werden beerdigt haben
                                                                      
                              Vervoeging van het werkwoord "beerdigen" in de Konjunktiv II in het Duits.
                              
                                 
                              De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
                              
                              Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv II Präteritum
                                                                                - ich beerdigte
- du beerdigtest
- er/sie/es beerdigte
- wir beerdigten
- ihr beerdigtet
- Sie beerdigten
                                                                            Konjunktiv II Plusquamperfekt
                                                                                - ich hätte beerdigt
- du hättest beerdigt
- er/sie/es hätte beerdigt
- wir hätten beerdigt
- ihr hättet beerdigt
- Sie hätten beerdigt
                                                                                                                                                Konjunktiv II Futur I
                                                                                - ich würde beerdigen
- du würdest beerdigen
- er/sie/es würde beerdigen
- wir würden beerdigen
- ihr würdet beerdigen
- Sie würden beerdigen
                                                                            Konjunktiv II Futur II
                                                                                - ich würde beerdigt haben
- du würdest beerdigt haben
- er/sie/es würde beerdigt haben
- wir würden beerdigt haben
- ihr würdet beerdigt haben
- Sie würden beerdigt haben
                                                                      
                              Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
                              
                              
                                                                  
                              Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
                              aufklaubenaufschiebenbankrottierenbeeinträchtigenbeerbenbeeumelnbefestigenbekriechenbrummelnfreikriegenherunterkratzenstriezen