Vervoeging van het werkwoord auflesen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord auflesen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "auflesen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich lese auf
- du liest auf
- er/sie/es liest auf
- wir lesen auf
- ihr lest auf
- Sie lesen auf
Perfekt
- ich habe aufgelesen
- du hast aufgelesen
- er/sie/es hat aufgelesen
- wir haben aufgelesen
- ihr habt aufgelesen
- Sie haben aufgelesen
Präteritum
- ich las auf
- du lasest auf
- er/sie/es las auf
- wir lasen auf
- ihr last auf
- Sie lasen auf
- ich las auf
- du last auf
- er/sie/es las auf
- wir lasen auf
- ihr last auf
- Sie lasen auf
Plusquamperfekt
- ich hatte aufgelesen
- du hattest aufgelesen
- er/sie/es hatte aufgelesen
- wir hatten aufgelesen
- ihr hattet aufgelesen
- Sie hatten aufgelesen
Futur I
- ich werde auflesen
- du wirst auflesen
- er/sie/es wird auflesen
- wir werden auflesen
- ihr werdet auflesen
- Sie werden auflesen
Futur II
- ich werde aufgelesen haben
- du wirst aufgelesen haben
- er/sie/es wird aufgelesen haben
- wir werden aufgelesen haben
- ihr werdet aufgelesen haben
- Sie werden aufgelesen haben
Vervoeging van het werkwoord "auflesen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- lies (du) auf
- lesen wir auf
- lest ihr auf
- lesen Sie auf
Vervoeging van het werkwoord "auflesen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich lese auf
- du lesest auf
- er/sie/es lese auf
- wir lesen auf
- ihr leset auf
- Sie lesen auf
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe aufgelesen
- du habest aufgelesen
- er/sie/es habe aufgelesen
- wir haben aufgelesen
- ihr habet aufgelesen
- Sie haben aufgelesen
Konjunktiv I Futur I
- ich werde auflesen
- du werdest auflesen
- er/sie/es werde auflesen
- wir werden auflesen
- ihr werdet auflesen
- Sie werden auflesen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde aufgelesen haben
- du werdest aufgelesen haben
- er/sie/es werde aufgelesen haben
- wir werden aufgelesen haben
- ihr werdet aufgelesen haben
- Sie werden aufgelesen haben
Vervoeging van het werkwoord "auflesen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich läse auf
- du läsest auf
- er/sie/es läse auf
- wir läsen auf
- ihr läset auf
- Sie läsen auf
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte aufgelesen
- du hättest aufgelesen
- er/sie/es hätte aufgelesen
- wir hätten aufgelesen
- ihr hättet aufgelesen
- Sie hätten aufgelesen
Konjunktiv II Futur I
- ich würde auflesen
- du würdest auflesen
- er/sie/es würde auflesen
- wir würden auflesen
- ihr würdet auflesen
- Sie würden auflesen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde aufgelesen haben
- du würdest aufgelesen haben
- er/sie/es würde aufgelesen haben
- wir würden aufgelesen haben
- ihr würdet aufgelesen haben
- Sie würden aufgelesen haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
abstumpfenakquirierenaufgellenauflauernaufleimenaufleuchtenauflutschenauftupfenaussprühenbestickenentkommengustierenrotsehen
