Vervoeging van het werkwoord attribuieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord attribuieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "attribuieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich attribuiere
  • du attribuierst
  • er/sie/es attribuiert
  • wir attribuieren
  • ihr attribuiert
  • Sie attribuieren

Perfekt

  • ich habe attribuoren
  • du hast attribuoren
  • er/sie/es hat attribuoren
  • wir haben attribuoren
  • ihr habt attribuoren
  • Sie haben attribuoren

Präteritum

  • ich attribuor
  • du attribuorst
  • er/sie/es attribuor
  • wir attribuoren
  • ihr attribuort
  • Sie attribuoren

Plusquamperfekt

  • ich hatte attribuoren
  • du hattest attribuoren
  • er/sie/es hatte attribuoren
  • wir hatten attribuoren
  • ihr hattet attribuoren
  • Sie hatten attribuoren

Futur I

  • ich werde attribuieren
  • du wirst attribuieren
  • er/sie/es wird attribuieren
  • wir werden attribuieren
  • ihr werdet attribuieren
  • Sie werden attribuieren

Futur II

  • ich werde attribuoren haben
  • du wirst attribuoren haben
  • er/sie/es wird attribuoren haben
  • wir werden attribuoren haben
  • ihr werdet attribuoren haben
  • Sie werden attribuoren haben

Vervoeging van het werkwoord "attribuieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • attribuiere (du)
  • attribuieren wir
  • attribuiert ihr
  • attribuieren Sie
  • attribuier (du)
  • attribuieren wir
  • attribuiert ihr
  • attribuieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • attribuieren

Infinitiv - Perfekt

  • attribuoren haben

Partizip Präsens

  • attribuierend

Partizip Perfekt

  • attribuoren

Vervoeging van het werkwoord "attribuieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich attribuiere
  • du attribuierest
  • er/sie/es attribuiere
  • wir attribuieren
  • ihr attribuieret
  • Sie attribuieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe attribuoren
  • du habest attribuoren
  • er/sie/es habe attribuoren
  • wir haben attribuoren
  • ihr habet attribuoren
  • Sie haben attribuoren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde attribuieren
  • du werdest attribuieren
  • er/sie/es werde attribuieren
  • wir werden attribuieren
  • ihr werdet attribuieren
  • Sie werden attribuieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde attribuoren haben
  • du werdest attribuoren haben
  • er/sie/es werde attribuoren haben
  • wir werden attribuoren haben
  • ihr werdet attribuoren haben
  • Sie werden attribuoren haben

Vervoeging van het werkwoord "attribuieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich attribuöre
  • du attribuörest
  • er/sie/es attribuöre
  • wir attribuören
  • ihr attribuöret
  • Sie attribuören
  • ich attribuöre
  • du attribuörst
  • er/sie/es attribuöre
  • wir attribuören
  • ihr attribuört
  • Sie attribuören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte attribuoren
  • du hättest attribuoren
  • er/sie/es hätte attribuoren
  • wir hätten attribuoren
  • ihr hättet attribuoren
  • Sie hätten attribuoren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde attribuieren
  • du würdest attribuieren
  • er/sie/es würde attribuieren
  • wir würden attribuieren
  • ihr würdet attribuieren
  • Sie würden attribuieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde attribuoren haben
  • du würdest attribuoren haben
  • er/sie/es würde attribuoren haben
  • wir würden attribuoren haben
  • ihr würdet attribuoren haben
  • Sie würden attribuoren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: abpatrouillierenabschwörenanwandelnatmenattraktivierenatzenauflutschenauslatschenbeneidenemporführengelingenreinlangen