Vervoeging van het werkwoord attraktivieren in alle Duitse tijden
                              
 
                              Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord attraktivieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
                              
 
                              Vervoeging van het werkwoord "attraktivieren" in de Indikativ tijd
                              
 
                              De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
                               
                                                                           Präsens
                                                                                - ich attraktiviere
- du attraktivierst
- er/sie/es attraktiviert
- wir attraktivieren
- ihr attraktiviert
- Sie attraktivieren
                                                                            Perfekt
                                                                                - ich habe attraktivoren
- du hast attraktivoren
- er/sie/es hat attraktivoren
- wir haben attraktivoren
- ihr habt attraktivoren
- Sie haben attraktivoren
                                                                            Präteritum
                                                                                - ich attraktivor
- du attraktivorst
- er/sie/es attraktivor
- wir attraktivoren
- ihr attraktivort
- Sie attraktivoren
                                                                                                                                                Plusquamperfekt
                                                                                - ich hatte attraktivoren
- du hattest attraktivoren
- er/sie/es hatte attraktivoren
- wir hatten attraktivoren
- ihr hattet attraktivoren
- Sie hatten attraktivoren
                                                                            Futur I
                                                                                - ich werde attraktivieren
- du wirst attraktivieren
- er/sie/es wird attraktivieren
- wir werden attraktivieren
- ihr werdet attraktivieren
- Sie werden attraktivieren
                                                                            Futur II
                                                                                - ich werde attraktivoren haben
- du wirst attraktivoren haben
- er/sie/es wird attraktivoren haben
- wir werden attraktivoren haben
- ihr werdet attraktivoren haben
- Sie werden attraktivoren haben
                                                                     
                              Vervoeging van het werkwoord "attraktivieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
                              
                                 
                              De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
                              
                              De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
                              
                                                                                                            Imperativ Präsens
                                                                                - attraktiviere (du)
- attraktivieren wir
- attraktiviert ihr
- attraktivieren Sie
- attraktivier (du)
- attraktivieren wir
- attraktiviert ihr
- attraktivieren Sie
                                                                                                                                                                                  
                              Vervoeging van het werkwoord "attraktivieren" in de Konjunktiv I in het Duits
                              
                                 
                              De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv I Präsens
                                                                                - ich attraktiviere
- du attraktivierest
- er/sie/es attraktiviere
- wir attraktivieren
- ihr attraktivieret
- Sie attraktivieren
                                                                            Konjunktiv I Perfekt
                                                                                - ich habe attraktivoren
- du habest attraktivoren
- er/sie/es habe attraktivoren
- wir haben attraktivoren
- ihr habet attraktivoren
- Sie haben attraktivoren
                                                                                                                                                Konjunktiv I Futur I
                                                                                - ich werde attraktivieren
- du werdest attraktivieren
- er/sie/es werde attraktivieren
- wir werden attraktivieren
- ihr werdet attraktivieren
- Sie werden attraktivieren
                                                                            Konjunktiv I Futur II
                                                                                - ich werde attraktivoren haben
- du werdest attraktivoren haben
- er/sie/es werde attraktivoren haben
- wir werden attraktivoren haben
- ihr werdet attraktivoren haben
- Sie werden attraktivoren haben
                                                                      
                              Vervoeging van het werkwoord "attraktivieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
                              
                                 
                              De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
                              
                              Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv II Präteritum
                                                                                - ich attraktivöre
- du attraktivörest
- er/sie/es attraktivöre
- wir attraktivören
- ihr attraktivöret
- Sie attraktivören
- ich attraktivöre
- du attraktivörst
- er/sie/es attraktivöre
- wir attraktivören
- ihr attraktivört
- Sie attraktivören
                                                                            Konjunktiv II Plusquamperfekt
                                                                                - ich hätte attraktivoren
- du hättest attraktivoren
- er/sie/es hätte attraktivoren
- wir hätten attraktivoren
- ihr hättet attraktivoren
- Sie hätten attraktivoren
                                                                                                                                                Konjunktiv II Futur I
                                                                                - ich würde attraktivieren
- du würdest attraktivieren
- er/sie/es würde attraktivieren
- wir würden attraktivieren
- ihr würdet attraktivieren
- Sie würden attraktivieren
                                                                            Konjunktiv II Futur II
                                                                                - ich würde attraktivoren haben
- du würdest attraktivoren haben
- er/sie/es würde attraktivoren haben
- wir würden attraktivoren haben
- ihr würdet attraktivoren haben
- Sie würden attraktivoren haben
                                                                      
                              Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
                              
                              
                                                                  
                              Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
                              abpassenabschwitzenanwählenätherisierenattestierenattribuierenaufbäumenauflötenauslastenbenehmenemporfliegengelierenreinkriegen